Spreektoets voorbereiding hfdst 10

voorbereiding spreektoets
Hulpmiddel: blz 148 en blz.152+153
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

voorbereiding spreektoets
Hulpmiddel: blz 148 en blz.152+153

Slide 1 - Tekstslide

spreektoets
  • Maak een filmpje en lever die voor 25 juni via itsLearning in
  • Vertel in minimaal 1,30 minuut je droomreis
  • Foto’s van het land/ hotel/ camping/ bezienswaardigheden/ etc moeten bij het verhaal passen
  • Jij vertelt je verhaal met behulp van je foto’s, de 9 vragen en maakt er een video van
  • Jij werkt alleen

Slide 2 - Tekstslide

beantwoord deze vragen:
  1. Wann?
  2. Wohin?
  3. Wie sieht die Umgebung aus?
  4. Warum?
  5. Wie lange?
  6. Wieviel kostet es?
  7. Mit wem?
  8. Was machst du da? (minimaal 3 bezigheden)
  9. Wie sieht das Hotel oder die Wohnung oder das Ferienhaus aus?

Slide 3 - Tekstslide

Deutsch
Niederländisch
Wann
Wohin
Wie
Warum
Wieviel
was
mit wem
Waarom
Wanneer
Waarheen
Hoe
Wat
met wie
Hoeveel

Slide 4 - Sleepvraag

voorbeeld: Spanje
  1. Wann? Ich gehe im Sommer nach Spanien 
  2. Wohin? Ich gehe nach Malaga
  3. Wie sieht die Umgebung aus? In der Umgebung von Malaga sind Berge und das Meer
  4. Warum? Es ist sehr warm
  5. Wie lange? Ich gehe für eine Woche nach Spanien
  6. Wieviel kostet es? Es kostet mich 1000Euro
  7. Mit wem? Ich gehe mit meinem Mann
  8. Was machst du da? Ich werde schwimmen, lesen und entspannen.
  9. Wie sieht das Hotel oder die Wohnung oder das Ferienhaus aus? Wir blieben in einem Ferienhaus in den Bergen mit Schwimmbad und Aussicht auf das Meer.

Slide 5 - Tekstslide

wohin?

Slide 6 - Woordweb

wann?

Slide 7 - Woordweb

Wie sieht es da aus?

Slide 8 - Woordweb

warum gehst du dahin?

Slide 9 - Woordweb

wie lange?

Slide 10 - Woordweb

mit wem?

Slide 11 - Woordweb

wieviel kostet es?

Slide 12 - Woordweb

was machst du da?

Slide 13 - Woordweb

opdrachten vandaag
Beantwoord de vragen over jouw droomreis in Duits:
Wann?; Wohin?; Wie sieht die Umgebung aus?; Warum?, Wie lange?; Wieviel kostet es?; Mit wem?; Was machst du da?  (minimaal 3 bezigheden); Wie sieht das Hotel oder die Wohnung oder das Ferienhaus aus?
Stuur mij de antwoord in een word bestand via Team toe
Hulpmiddel: blz 148 en blz.152+153

Slide 14 - Tekstslide