Een
bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord:
- His blue jacket got lost at that boring party.
Een bijwoord kan iets zeggen over een werkwoord:
- He laughs loudly.
Een bijwoord kan iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord:
- He has a really loud voice.
Een bijwoord kan iets zeggen over een ander bijwoord:
- He laughs very loudly.