Modernisme herhalen en oefenen

Modernisme 1900 tot 1945
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Modernisme 1900 tot 1945

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Modernisme
Verzamelnaam voor verschillende stromingen begin van de 20e eeuw.
Afzetten tegen klassieke en traditionele kunst & tradities.
Genieten van volledige artistieke vrijheid (autonomie)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat speelde er een rol bij de opkomst van het modernisme in Europa?
A
Twee wereldoorlogen
B
Industrialisering
C
Opkomst computer
D
Opkomst fotografie

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jugendstil
Die Jugend (tijdschrift)
1886 - 1914
Kenmerkend zijn bloem- en plantmotieven.
Decoratief.
Reactie op het impressionisme.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke kunstenaar behoort niet tot de Jugendstil?
A
Klimt
B
Mucha
C
Matisse
D
Gaudi

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kunstenaar schilderde De Kus uit 1908?
A
Mucha
B
Klimt
C
Munch
D
Toorop

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Kus

Slide 7 - Tekstslide

Bespreek de voorstelling van dit werk.
Bespreek de vormgeving van dit werk.
Vorm
Licht
Ordening
Ruimte
Kleur
(hoeft niet in deze volgorde)

Slide 8 - Video

Film laat voorbeelden van architectuur in Jugendstil zien, uit m.n. Spanje (Barcelona) en België (Antwerpen, Brussel). Kunstenaars: o.m. Gaudí, Horta.

Expressionisme
1905-1920

Uitgangspunt is persoonlijke beleving.

Werkelijkheid vervormd of schematisch. Bonte kleuren.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het expressionisme geldt het volgende:
A
subjectiviteit van de waarneming
B
objectiviteit van de waarneming
C
verzelfstandiging van beeldaspect kleur
D
uiting van persoonlijk gevoelens

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

In het filmpje een opsomming van de kenmerken en de onderscheiden groepen kunstenaars.
Kun je enkele van die groepen noemen?

Fauvisme
  • Felle kleuren (soms omlijnd)
  • Geen ruimtesuggestie

"De schilders versieren het vlak als het ware, de uitbeelding hoeft niet natuurgetrouw te zijn."

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Maurice de Vlaminck een Franse kunstenaar die zich bij de Fauvisten aansloot, maar later ook impressionistisch werk maakte om vervolgens vanaf 1918 weer expressionistisch werk te maken.
In zijn schilderstijl speelden licht-donker contrasten vanaf 1918 een steeds grotere rol.
Die Brücke
  • Globale weergave vormen
  • Hoekige vormgeving 
  • Subjectieve beleving
  • sober kleurgebruik 
  • complementair 


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Der blaue reiter
  • geometrische vormgeving 
  • kleur werkt vervreemdend

  • eenheid in landschap door kleurvlakken


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Amsterdamse school

  • Sociale woningbouw
  • Woonpaleizen voor de gewone arbeider 
  • Decoratief metselwerk met verschillende kleuren baksteen 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Stijl
Zoektocht naar de universele uitbeeldingsvorm in geometrische vlakken, horizontale en verticale lijnen.

Primaire kleuren, zwart/wit.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom past dit woonhuis binnen De Stijl?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen figuratieve en abstracte kunst?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij Mondriaan is sprake van:
A
stilering
B
nihilisering
C
abstrahering
D
compromisering

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Constructivisme
1917 - 1924

Geometrische vormen

Objectieve benadering

Abstrahering

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wilden kunstenaars met het constructivisme bereiken na de revolutie van 1917?
A
een nieuwe , eerlijke maatschappij
B
het volk opvoeden met kunst
C
individuele kunstzinnige uitingen
D
nieuwe geometrische vormentaal

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bauhaus
1919 - 1933

Samensmelting van kunst, ambacht
&
 techniek 

Zakelijke vormgeving

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kubisme
  • 1907- 1914
Alle vormen in de natuur zijn opgebouwd uit een bol, kegel en piramide.
Geometrische vormen & perspectieven

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onder welke soort kubisme past dit kunstwerk?
A
synthetisch kubisme
B
analytisch kubisme
C
geometrisch kubisme
D
biometrisch kubisme

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dadaïsme
  • 1917– 1923
Antikunst
Collages, fotomontages, readymades en assemblages
Absurde voorstelling en chaotische vormgeving


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de verschillen tussen
het
Surrealisme & Magisch Realisme?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de overeenkomsten
tussen het
Surrealisme & Magisch Realisme?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hadden de expressionisten veel belangstelling voor 'niet-westerse' kunstenaars?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mondriaan beperkte zich tot rechte lijnen en primaire kleuren en niet-kleuren. Waarom?
A
omdat rood zijn lievelingskeur was
B
om een abstract werk te maken zonder emoties
C
om een harmonisch werk te maken, de wereld had behoeft aan evenwicht
D
om zijn emoties in banen te leiden

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

?
A
futurisme
B
kubisme
C
constructivisme
D
der blaue reiter

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

?
A
kubisme
B
dadaïsme
C
expressionisme
D
futurisme

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het verschil tussen voorstelling en vormgeving?
A
voorstelling is hoe iets wordt weergegeven, vormgeving wat er wordt weergegeven
B
voorstelling is wat er wordt weergegeven, vormgeving is hoe iets wordt weergegeven
C
voorstelling is op toneel, vormgeving is bij beeldende kunst
D
voorstelling vertelt een verhaal, vormgeving 'vertelt' een emotie

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

modernisme en niet westerse kunst

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onbedorven, eenvoudig, oorspronkelijk

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vertaalslag

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
op zoek naar expressieve lijnen vormen en verhoudingen
combinatie van hoekig en rond gestileerd en vervormd

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

surrealisten zoeken inspiratie spirituele elementen afrikaanse kunst
dada gebruikt klanken 
bewegingen, dans

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  


trappiramiden
art deco  de primitieve kunst  Afrika  Japanse kunst
geometrie van de Azteken
trappiramiden

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Japanse staatsgods-dienst het shintoïsme gelooft niet in God maar in de natuur. Hierdoor is de natuur een belangrijk thema in de Japanse prentkunst.
De invloed van Japanse kunst was ook zichtbaar in de kunststroming Art Deco

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maker Vincent van Gogh
Titel De wiegster (Augustine Roulin)
Datering 1889
Collectie The Art Institute of Chicago, Helen Birch Bartlett Memorial Collection, 1926
Maker Toyohara Kunichika
Titel Acteur in vrouwenrol met koekoeksbloemen
Datering 1867
Collectie Van Gogh Museum, Amsterdam

Slide 43 - Tekstslide

Geef de leerlingen even de tijd om de afbeeldingen te bekijken. 

Ga door naar de volgende slide. Daar kunnen de leerlingen de antwoorden met hun mobiel invoeren.