Wat hebben we geleerd in BS6?
Oorschelp - Vangt geluiden op.
Geluiden zijn trillingen van de lucht.
Snelle trillingen (hoge frequentie) veroorzaken hoge geluiden, langzame trillingen veroorzaken lage geluiden.
Harde geluiden hebben een grote amplitude en zachte geluiden een kleine amplitude.
Gehoorgang - Geleidt geluiden naar het trommelvlies.
Oorsmeerkliertjes - Maken oorsmeer dat het trommelvlies soepel houdt.
Trommelvlies - Vangt geluidstrillingen op en geeft ze door aan de gehoorbeentjes.
Trommelholte (middenoor) - Holte achter het trommelvlies, gevuld met lucht. Hierin liggen de gehoorbeentjes.