Grammar recap File 6 - GT2

Aims
At the end of this lesson:
- you know how to use present simple vs present continuous
- you know how to use past continuous vs past simple
- you know how to use the present perfect
- you can choose the correct cause and effect
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aims
At the end of this lesson:
- you know how to use present simple vs present continuous
- you know how to use past continuous vs past simple
- you know how to use the present perfect
- you can choose the correct cause and effect

Slide 1 - Tekstslide

Present continuous
We praten over de ‘present continuous’ als we het hebben over iets waar je momenteel (nog) mee bezig bent. Het is dus al begonnen en nog niet afgelopen.

             
Start -------------------> Now
Past                                    Present

Slide 2 - Tekstslide

Vorm
Hoe vorm je dan de present continuous?
Is/are/am + ww + ing
I – am
You – are
He/she/it – is
We – are
They - are

Slide 3 - Tekstslide

Hoe ziet het er dan uit in een zin:
I am reading a book right now.
She is dancing for hours now.
My classmates and I are working on a project for days.

Negatief? Je voegt dan ‘not’ toe. Isn’t – aren’t – am not
I am not showering, I think your brother is.

Slide 4 - Tekstslide

Present simple 
De present simple (tegenwoordige tijd) gebruik je bij feiten, gewoontes en ‘vaste’ rituelen. De present continuous gebruik je als je over iets praat dat momenteel nog bezig is of een afspraak in de nabije toekomst.
Present simple = ww (+ s bij shit-rule)
Signaalwoorden: "always, never, every day etc" 


Slide 5 - Tekstslide

2. Usually, I ....(work) as a secretary, but this summer I ....(study) French at a language school in Paris. That is why I am in Paris.

A
am working, am studying
B
work, study
C
work, am studying
D
am working, study

Slide 6 - Quizvraag

5. I'm sorry I can't hear what you (say) because everybody (talk) so loudly.

A
say, talk
B
says, talks
C
are saying, is talking
D
is saying, are talking

Slide 7 - Quizvraag

Uitleg
Wanneer gebruiken we de past simple? (verleden tijd)
Om te zeggen dat iets in het verleden gebeurde en voorbij is.
For example - She talked to her friend yesterday.

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg
What does a past continuous look like?

+ was / were + werkwoord + ing


Slide 9 - Tekstslide

Verschil:
De past continuous was al bezig en de past simple onderbreekt datgene. Een korte plotselinge gebeurtenis.

I was washing my hair when the doorbell rang.
He was running when his ankle broke.
You were cooking when the chicken fell.

Slide 10 - Tekstslide

The phone ____ (ring) when Peter ____ (come) home.
A
rang, was coming
B
was ringing, came
C
rang, came
D
was ringing, come

Slide 11 - Quizvraag

Present Perfect
Iets is in het verleden gebeurd, maar je hebt er nu nog mee van doen.
Wanneer iets in het verleden is gebeurd en je er nu nog
mee van doen hebt.

Slide 12 - Tekstslide

Signaalwoorden Present Perfect:


For
Yet
Never 
Ever

Just
Already
Since

Slide 13 - Tekstslide

Past simple vs present perfect
Bij de past simple is het al afgelopen in het verleden.
Signaalwoorden: last year, yesterday, in 1995 etc.

Hoe vorm je de past simple?
Ww + ed / 2de rijtje onr. ww / uitzonderingen (study > studied / stop > stopped)

Slide 14 - Tekstslide

Present perfect:
Martha..... her homework. (finish)

Slide 15 - Open vraag

Present perfect
School ... (not/start) yet.

Slide 16 - Open vraag

Cause and effect
He missed class .... he was ill
A
because
B
as
C
so
D
thanks to

Slide 17 - Quizvraag

Cause and effect
..... he was late, he wasn't allowed in the theatre
A
due to
B
so
C
thanks to
D
since

Slide 18 - Quizvraag

Cause and effect
We have a terrible taste in clothes ..... my mom
A
due to
B
so
C
as
D
because of

Slide 19 - Quizvraag

Aims
At the end of this lesson:
- you know how to use present simple vs present continuous
- you know how to use past continuous vs past simple
- you know how to use the present perfect
- you can choose the correct cause and effect

Slide 20 - Tekstslide

En, snap je alles?
A
Ja
B
Nee
C
Na extra oefenen wel

Slide 21 - Quizvraag