Test formatif - Le passé composé

Zet in de passé composé: ils ... (avoir) un chien
1 / 17
volgende
Slide 1: Open vraag
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Zet in de passé composé: ils ... (avoir) un chien

Slide 1 - Open vraag

Zet in de passé composé: tu ... (danser) pendant la fête?

Slide 2 - Open vraag

Zet in de passé composé: Nous ... (faire) nos devoirs.

Slide 3 - Open vraag

Zet in de passé composé: elle ... (acheter) une voiture

Slide 4 - Open vraag

Zet in de passé composé: il ... (être) gentil

Slide 5 - Open vraag

Zet in de passé composé: Je/j'... (trouver) un chat!

Slide 6 - Open vraag

Zet in de passé composé: vous ... (regarder) la télé.

Slide 7 - Open vraag

Zet in de passé composé: Le prof ... (parler) avec les élèves.

Slide 8 - Open vraag

Zet in de passé composé: on ... (changer) d'avis.

Slide 9 - Open vraag

Zet in de passé composé: Nous ... (avoir) de la chance.

Slide 10 - Open vraag

Le passé composé...
A
bestaat uit twee delen
B
bestaat uit een deel

Slide 11 - Quizvraag

Wat is le passé composé?
A
Voltooid verleden tijd
B
Tegenwoordige tijd
C
Onvoltooid verleden tijd
D
Voltooid tegenwoordig tijd

Slide 12 - Quizvraag

le passé composé is...
A
de tegenwoordige tijd
B
de toekomende tijd
C
de verleden tijd

Slide 13 - Quizvraag

Le passé composé
A
On a habité
B
On avait habité
C
On habite
D
On habitait

Slide 14 - Quizvraag

le passé composé:
j'ai.......
A
jouer
B
joueré
C
joué

Slide 15 - Quizvraag

Le passé composé (habiter)
A
On a habité
B
On habitions
C
On habite
D
On habitait

Slide 16 - Quizvraag

Le passé composé
bestaat uit
A
onderwerp + hulp werkwoord + voltooid deelwoord
B
onderwerp + hulpwerkwoord + heel werkwoord
C
onderwerp +hulp ww+ bijv n.w.

Slide 17 - Quizvraag