La négation (complète)

         La négation
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

         La négation

Slide 1 - Tekstslide

De ontkenning
Regel: 
- de ontkenning bestaat in het Frans altijd uit twee woorden. 
- Je zet die woorden om de (eerste) persoonsvorm heen.


Slide 2 - Tekstslide

De ontkenning
- Er zijn meerdere ontkenningen die je kunt maken: 



niet
ne...pas
niets
ne...rien
nooit
ne...jamais
niet meer
ne . . . plus
nog niet
ne  . . . pas encore

Slide 3 - Tekstslide

De na ontkenning
- Na een ontkenning veranderen de lidwoorden
                                  un/une/des  in de of d'
Voorbeeld: 
Je mange des pommes --> je ne mange pas de pommes.
J'ai un frère --> Je n'ai pas de frère.
Je - me/m'
Tu - te/t'
il - se/s'
elle - se/s'
on - se/s'
nous - nous
vous - vous
ils/elles - se/s'

Slide 4 - Tekstslide

Maak deze zin ontkennend

- Je suis triste
A
Je ne suis pas triste
B
Je ne pas suis triste
C
Je suis ne pas triste

Slide 5 - Quizvraag

Maak deze zin ontkennend

-La fille marche lentement
A
La fille marche ne pas lentement
B
La fille ne marche pas lentement
C
La fille ne pas marche lentement

Slide 6 - Quizvraag

Maak deze zin ontkennend

-Laure habite à Paris
A
Laure ne habite pas à Paris
B
Laure n'habite pas à Paris
C
Laure habite ne pas à Paris

Slide 7 - Quizvraag

Maak deze zin ontkennend

-Je parle beaucoup
A
Je parle ne pas beaucoup
B
Je ne pas parle beaucoup
C
Je ne parle pas beaucoup

Slide 8 - Quizvraag

Klopt de plaats van de négation?

"Ils n'ont mangé jamais de viande''
A
de plaats klopt
B
de plaats klopt niet

Slide 9 - Quizvraag

Voeg de juiste ontkenningen bij elkaar
Nog niet
Niet meer
Niet/geen
Nooit
Niets
Ne ... pas
Ne ... pas encore
Ne ... jamais
Ne ... rien
Ne ... plus

Slide 10 - Sleepvraag

Zet de woorden op de juiste volgorde in de zin
Onderwerp
ontkenning
vorm van aller
ontkenning
hele ww
rest v.d. zin
Ils
vont
acheter
de pantalons
ne
pas

Slide 11 - Sleepvraag

Maak deze zin ontkennend

Je sais.

Slide 12 - Open vraag

Maak deze zin ontkennend. (niet meer)

Tu manges de chocolat.

Slide 13 - Open vraag

Maak deze zin ontkennend. (niet meer)

Michel travaille encore.

Slide 14 - Open vraag

Maak deze zin ontkennend. (nog niet)

C'est possible.

Slide 15 - Open vraag

Maak deze zin ontkennend. (nooit)

-Tu manges à la cantine?

Slide 16 - Open vraag

Maak deze zin ontkennend. (niet meer)

Nous regardons la télé.

Slide 17 - Open vraag