Inleiding ethiek

Ethiek
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ethiek

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt het verschil tussen ethische optiek en visie uitleggen
  • Je kent het verschil tussen "normen" en "waarden" 
  • Je kunt uitleggen wat ethiek is en een voorbeeld geven van een "ethische dilemma"
  • Je kunt een ethisch dilemma oplossen aan de hand van het stappenplan

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Ethische dilemma's (uit de kletspot)

Slide 4 - Tekstslide

Herhalen van de basiskennis
Kennen van de basis 
begrippen:
* Waarden
* Normen
* Deugden
* Ethische visies

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Basisbegrippen
Waarden: Dingen die wij belangrijk vinden in de omgang met elkaar of in onze manier van leven. Het gaat hier niet om materiele zaken die je kunt kopen of vast kunt pakken. Je moet deze waarde in één woord kunnen zeggen. Bijvoorbeeld: vriendschap, liefde, vertrouwen, vrijheid.

Normen: De gedragsregels die jij gebruikt om je aan jouw waarden te houden. Bijvoorbeeld: Vertrouwen --> Ik lieg niet tegen mijn vrienden.
Moraal: Al jouw normen en waarden bij elkaar.
Moreel verantwoord: Dan vind jij dat het goed is. Bijvoorbeeld: Je vindt het goed als een moordenaar de doodstraf krijgt.
Moreel verwerpelijk: Dan vind jij dat het niet goed is. Bijvoorbeeld: Aapjes die aan een ketting vastzitten en trucjes moeten doen voor toeristen. 



Slide 7 - Tekstslide

Basisbegrippen
Ethiek: Nadenken over wat goed is, en wat slecht/kwaad

Ethisch dilemma: In een moeilijke situatie zitten waarbij je moet kiezen tussen het goede of het slechte doen (bijvoorbeeld wel of geen boerka-verbod instellen in Nederland)

Ethische onderwerpen: Onderwerpen waarbij je voor jezelf moet bepalen of jij dit goed of slecht vindt, waar jij je mening over moet bepalen (bijvoorbeeld de doodstraf, abortus of euthanasie).

Slide 8 - Tekstslide

Begrippen
Optiek: Manier waarop je naar de werkelijkheid kijkt. Verschillende 'brillen'. Bv: de commerciële optiek, de juridische optiek, de historische opties, of natuurlijk de ethische optiek. 

Ethische optiek: De benadering dat de mens uiteindelijk het goede behoort te doen. Bv: Iemand verdrinkt. Je kan die persoon helpen. Vanuit de ethische optiek moet je dit persoon dan helpen.

Slide 9 - Tekstslide

Herhaling optieken

De commerciële optiek: Hoe kunnen we zoveel mogelijk winst maken?
De juridische optiek: Wat zijn de wettelijke regel?
De esthetische optiek: Is dit mooi of lelijk?
De ethische optiek: Wat is uiteindelijk het goede om te doen?


Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden van benaderingen
  • Commerciële benadering 
  • Juridische benadering 
  • Ethische benadering 
  • Nog meer voorbeelden van benaderingen 



(Optiek)
Commerciële optiek
Welke manier van benadering is financieel het beste?
Juridische optiek
Wat schrijft de wet? Hoort bijvoorbeeld een misdrijf aangegeven te worden bij de politie?
Ethische optiek
Wat is juist? Wat is menswaardig in een situatie? Wat is goed en wat is kwaad (fout) in een situatie? 
-economische optiek 
-historische optiek 
-aardrijkskundige optiek 
-esthetische optiek (wat is mooi en wat is lelijk? Wat is nou precies een mooie vormgeving?) 
-levensbeschouwelijk optiek
-medische optiek
-etc.
Elke optiek heeft een eigen aandachtsveld waarmee naar de werkelijkheid gekeken wordt. 

Slide 11 - Tekstslide

Leg met eigen woorden uit wat het verschil is tussen een optiek en een visie.

Slide 12 - Open vraag

Ethische visies
Standpunten over hoe wij ons horen te gedragen.
Er is een verschil tussen een optiek en een visie. 
Een optiek is een bepaalde invalshoek en een visie 
is een standpunt. 
Ethische visies zijn standpunten die worden 
ingenomen binnen de ethische optiek.

Noem de verschillende visies binnen het vak Ethiek.
Waarin verschillen ze van elkaar?



Slide 13 - Tekstslide

Visies:

Ethische visie: Onderzoeken wat nu uiteindelijk het goede is om te doen. Bijvoorbeeld: beginselethiek / gevolgenethiek
Beginselethiek: Wat zijn jouw normen en waarden en hoe leef je die na?
Gevolgenethiek: Hoe kom je tot een goed resultaat? 


Slide 14 - Tekstslide

Gevolgenethiek
Het gaat niet om het handelen zelf maar om het gevolg --> handeling mag dus goed of fout zijn --> zolang het gevolg positief is 

Drie grote stromingen zijn:
  • Hedonisme 
  • Eudemonisme 
  • Utilisme 

Slide 15 - Tekstslide

Ethische stromingen
Hedonisme, eudemonisme & utilisme
Genot, geluk & nut








Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Het Eudemonisme 
  • Lijkt veel op Hedonisme --> vervangt 'genot' voor 'geluk'.
  • Het Griekse ‘eudemonia’ betekent gelukzaligheid
  • 2 belangrijke verschillen : 1. Geluk is voor lange termijn - 2. geluk is een onderdeel van een persoon (niet gericht op de zintuigen)
Belangrijk! --> hier zit harmonie in, blij zijn met jezelf, maar ook met en voor je omgeving.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Hoe gelukkig zijn jullie?
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 20 - Poll

Slide 21 - Link

Klassieke utilisme vs regel-utilisme
Regel- utilisme
  • handelen volgens bepaalde regels
  • prioriteit handeling met beste gevolgen
Klassieke utilisme
  • gevolgen uit handelingen
  • meeste geluk

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht Geluk
Ga bij jezelf na wat nodig is om gelukkig te kunnen zijn. 
Schrijf zoveel mogelijk items op.

Geef je blaadje daarna door aan je buurman/vrouw. 
Laat die er bij schrijven wat zij hadden bedacht maar wat nog niet op het lijstje stond.
Doe dat daarna nog een keer.

Bespreek vervolgens de items in de klas en rubriceer ze onder de kopjes people (wat te maken heeft met mensen) profit (wat te maken heeft met geld, welvaart) en planet (wat te maken heeft met de omgeving, de aarde, je huis, je werkplek).

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht
Wat past het beste bij jou en de manier hoe jij in het leven staat: hedonisme, eudemonisme of utilisme? Of een combinatie?

Leg in minimaal 75 woorden uit wat het beste bij jou past, of welke combinatie. Gebruik de theorie en minimaal één voorbeeld bij je uitleg.

Slide 24 - Tekstslide

Kant & Utilisme
Wat gaan we vandaag doen?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Ethische optiek
Wanneer je ethisch naar iets gaat kijken dan kijk je naar  de menswaardigheid van ons handelen:
menswaardig betekent met respect voor onze menselijkheid

Wat is het juiste handelen; welke keuze(s) 
moet ik maken?

De vraag naar het juiste (menswaardige) handelen kun je heel verschillend beantwoorden. Want wat is eigenlijk menswaardig te noemen?







Slide 27 - Tekstslide

De ethiek van Immanuel Kant (1724-1804)
Goede bedoeling
Neiging 
Plichtsbesef
Menswaardigheid

Zou je willen dat iedereen doet zoals jij het doet? 
Zo ja, dan handel je (volgens jou) goed.


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Opdracht ethiek van Kant
(In tweetallen)

A. Wat is er goed of slecht aan deze situaties, oftewel, zijn deze situaties ethisch verantwoord? Waarom wel of waarom niet? (minimaal 60 woorden)
B. Zoek de theorie over Kant op internet en pas de begrippen neiging, plichtsbesef en menswaardigheid toe op deze beide situaties. Dit kan op verschillende manier, wees creatief. (minimaal 150 woorden)
C. Stel jezelf voor dat je zelf in deze situatie zit, dus tentoongesteld wordt in een mensen-zoo of werkt in deze kobaltmijnen. Hoe zou jij dit vinden? Wat zou jij zelf willen dat er aan zou worden gedaan? (minimaal 100 woorden)




Slide 31 - Tekstslide

Voorbeelden van ethische dilemma's
1. Mag je een kleine groep onschuldige mensen vermoorden om een grotere groep mensen te beschermen?
2. Mag de overheid je verbieden om te schaatsen op te dun ijs?
3. Moet je wel of geen donor worden?
4. Mag de overheid onze privacy schenden om ons zelf te beschermen?
5. Mag bedrijven en burgers het milieu vervuilen als je weet dat dit zorgt voor klimaatverandering?
6. Mag een restaurant de ruimte zo inrichten dat mensen zo snel mogelijk weer weg gaan nadat ze hebben gegeten?
7. Mogen robots op zo'n manier worden ingezet dat ze de banen overnemen van mensen?
8. Moeten we ouders die roken waar kinderen bij zitten kunnen vervolgen voor kindermishandeling?
9. Mag je mensen een boete geven omdat ze hun telefoon gebruiken tijdens het fietsen?
10. Mag je moslima's verbieden om een hoofddoek te dragen?

Slide 32 - Tekstslide

Ethiek als proces

Slide 33 - Tekstslide

Ethiek als proces
A. Ethische gevoeligheid:
- Wat zijn de gevolgen van mijn gedrag voor anderen?
- Wat voor gevoel heb ik bij de situatie?
- Ben ik verantwoordelijk?
- Hoe zou ik het vinden als ik word behandeld zoals ik anderen behandel?

Slide 34 - Tekstslide

Ethiek als proces
B. Ethische analyse:
- Welke optieken spelen een rol?
- Welke waarden spelen mee?
- Wat is precies het ethische dilemma?
- Wie zijn er allemaal bij betrokken?
- Wie is er verantwoordelijk?


Slide 35 - Tekstslide

Ethiek als proces
C. Ethisch oordeel:
Geef goede argumenten om aan te geven wat jij een goede of niet goede manier van handelen is in een ethisch dilemma. Dit moeten goede argumenten zijn. Hier kun je feiten, cijfers en voorbeelden bij gebruiken. Niet 'dat vind ik' of 'dat heb ik ergens gelezen'. 

Slide 36 - Tekstslide

Ethiek als proces
D. Ethische motivatie (gemotiveerd zijn om het goede te doen in een situatie):
Vier redenen waarom mensen niet het goede doen:
1. Gemakzucht / desinteresse
2. Eigen belang
3. Je voelt je niet verantwoordelijk
4. Invloed vanuit de omgeving

Slide 37 - Tekstslide

Ethiek als proces
E. Ethisch handelen
Je oordeel omzetten in handelen. Doen wat jij denkt dat goed is. Aan de hand van de door jou gemaakte analyse. 

Slide 38 - Tekstslide

Huiswerk
Opdracht in tweetallen

Kies twee ethische dilemma's. Je mag de voorbeelden uit de praktijk gebruiken of zelf een bedenken. Gebruik het stappenschema dat is uitgelegd in de les. Dit kunnen je vinden bij bronnen van Itslearning.
Beantwoord de vragen van het stappenplan en geef goede argumenten en leg uit wat jullie het goede vinden om te doen in deze situatie. 

Slide 39 - Tekstslide

Stappenplan en casus ethiek
Fase 1: Het formuleren van de case
Fase 2: Welke optieken spelen een rol?
Fase 3: Welke waarden spelen een rol?
Fase 4: Wat is het ethisch probleem?
Fase 5: Welke belanghebbenden spelen een rol?
Fase 6: Wie is moreel verantwoordelijk?
Fase 7: Het formuleren van een oplossing (ethisch oordeel)

Slide 40 - Tekstslide

Presentatie van dilemma 
Kies een van de casussen die jullie samen hebben ingebracht en werk deze uit volgens het stappenplan uit. De opdracht mag in tweetallen worden gemaakt. Presenteer je casus met de uitgewerkte stappen aan de groep.


Slide 41 - Tekstslide

Vragen bij 'The Social Dilemma'
Beantwoord in tweetallen de volgende vragen:

1. 'Als het gratis is, dan ben jij waarschijnlijk het product'. Wat wordt hiermee bedoeld?
2. Wat is het nadeel van algoritmes? Denk hierbij aan 'pizzagate'.
3. Waarom houden de uitvinders van social media dit vaak weg bij hun eigen kinderen? Wat zegt dit over social media?

Geef. uitgebreid antwoord op de vragen (schrijf je antwoorden in een Word-document en lever deze via Itslearning in)

Slide 42 - Tekstslide

De ethische optiek
De benadering dat mensen uiteindelijk het goede behoren te doen (menswaardig, niet alleen denken, maar ook echt doen).

Opdracht: Interview iemand over zijn beroep. 
Aan wat voor 'beroepsethiek' moet/wil deze persoon 
zich houden?


Slide 43 - Tekstslide

De oorlog in Oekraïne 
Heel kort samengevat:
Rusland wil niet dat de NAVO uitbreidt. Oekraïne wil bij de NAVO. Dit is een reden waarom Poetin Oekraïne is binnengevallen. Europese landen en de VS steunen Oekraïne. China steunt Rusland.
In deze oorlog worden vreselijke dingen gedaan. Bombardementen, onschuldige burgers vermoord, verkrachting. De laatste twee voor zover bekend vooral door de Russen. 

A. Noem drie waarden die bij deze situatie horen. Noem bij iedere waarde een norm.
B. Wat is goed, en wat is slecht in deze oorlog, volgens jullie?
C. Stel, je bent een Rus die de oorlog in moet. Je weet dat de Russen daar vreselijke dingen doen. Wat kan dan een ethisch dilemma zijn voor je?
D. Bespreek deze oorlog vanuit twee verschillende optieken. (zoek ze op op intetnet)
 

Slide 44 - Tekstslide