3.5 Geld te kort

H3 Geld over en te kort
3.5 Geld te kort
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H3 Geld over en te kort
3.5 Geld te kort

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel: 
  • Je kunt uitleggen hoe je grote aankopen kunt financieren. 
  • Je kunt tenminste 3 manieren benoemen om een financieringsprobleem te voorkomen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik:
Duurzame consumptiegoederen hebben doorgaans:
• een hoge aanschafprijs;
• een lange gebruiksduur.
  • restwaarde

Restwaarde

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik:
Voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen moet
je geld reserveren:
• vanaf het moment van de aankoop;
• tot aan het moment van de vervanging.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen van de reservering
Je hebt nodig 
  • de vervangingsprijs
  • de restwaarde
  • de verwachte gebruiksduur in maanden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken. Je wilt je laptop over 36 maanden vervangen. De vervangingsprijs is 2.400 euro.
De restwaarde van je oude laptop is over 36 maanden 600 euro.
Je reserveert iedere maand voor de vervanging van je laptop.
A
60 euro
B
40 euro
C
30 euro
D
50 euro

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 soorten uitgaven ken je?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik:
Door de reservering voor de vervanging van duurzame
consumptiegoederen:
• gaat het budget voor de incidentele uitgaven omhoog;
• is het budget voor incidentele uitgaven meestal hoger
dan je werkelijke uitgaven.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de aankoop van duurzame consumptiegoederen hoort bij de
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor de vervanging van duurzame consumptiegoederen moet je maandelijks
A
reserveren
B
investeren
C
reageren
D
kopen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geld tekort
Een financieringsprobleem oplossen
  • bezuinigen op dagelijkse uitgaven
  • een aankoop of vervanging uitstellen
  • geld lenen 

Je moet je budgetplan aanpassen!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezuinigen
Minder uitgeven aan dagelijkse uitgaven:
  • voor jou persoonlijk bv. make-up, kapper, uitgaan
  • voor het huishouden bv. boodschappen 

Persoonlijke uitgaven
Huishoudelijke uitgaven

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezuinigen
Bekijk  de afbeelding . Jennifer bezuinigt op haar dagelijkse uitgaven.
Beantwoord de vraag in de volgende slide

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Op welke manier kan Jennifer bezuinigen op haar dagelijkse uitgaven?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 15 - Video

Geld lenen kost geld.
Geleend geld moet worden terugbetaald.
Leen je geld bij een bank dan moet je de lening maandelijks aflossen (incl. rente).
De maandelijkse aflossing hoort bij je vaste lasten. 
Je vaste lasten gaan dus omhoog.
Je moet je budgetplan aanpassen en opletten dat je geen schulden krijgt. Veel jongeren hebben schulden. In de video praten Rotterdamse jongeren over schulden.
00:00
Hoe kun je het maken van schulden voorkomen?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:00
Ken je jongeren met schulden?

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Gouden basisregels 
Deze 3 basisregels voor omgaan met geld maken het je makkelijker om keuzes te maken:
1. Weet wat je hebt
Weten of je voldoende geld hebt om iets te kunnen kopen? Zet je inkomsten en uitgaven op een rijtje. Dan zie je hoeveel je krijgt en hoeveel je uitgeeft.
2. Blijf reclame de baas
Jij bepaalt wat je belangrijk vindt en nodig hebt: stel je wensen vast. Als je weet wat je wilt, kun je makkelijker ‘nee’ tegen jezelf zeggen als je twijfelt.
3. Op=op
Je kunt geld maar één keer uitgeven. Kies je voor het één, dan zal je iets anders moeten laten. Denk dus goed na voordat je je geld uitgeeft.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag met de opgaven


&3. 5 maken vragen 1 t/m 8.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Poll als exit ticket

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe vond je 
deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Nog iets anders, namelijk...

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies