Geheugen
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Computergeheugen
Slide 2 - Woordweb
Hoe is computergeheugen ingedeeld?
A
Intern en Extern
B
Intern, Extern en Virtueel
C
Actief en Passief
D
Intern, Extern en Portable
Slide 3 - Quizvraag
Harde schijf
A
Intern
B
Extern
C
Virtueel
Slide 4 - Quizvraag
RAM
A
Intern
B
Extern
C
Virtueel
Slide 5 - Quizvraag
DVD-ROM
A
Intern
B
Extern
C
Virtueel
Slide 6 - Quizvraag
SSD
A
Intern
B
Extern
C
Virtueel
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Cache
A
Intern
B
Extern
C
Virtueel
Slide 9 - Quizvraag
ROM
A
Intern
B
Extern
C
Virtueel
Slide 10 - Quizvraag
Tape
A
Intern
B
Extern
C
Virtueel
Slide 11 - Quizvraag
Waar staat ROM voor?
A
Random Optical Memory
B
Read Optical Memory
C
Random Only Memory
D
Read Only Memory
Slide 12 - Quizvraag
Waar staat RAM voor?
A
Random Access Memory
B
Read All Memory
C
Read Access Memory
D
Random Audio Memory
Slide 13 - Quizvraag
Hoe wordt virtueel geheugen gebruikt?
A
Als je harde schijf vol is doet je computer alsof je harde schijf groter is
B
Als je harde schijf vol is zet je computer het op de Cloud
C
Als je RAM vol is gebruikt je computer je SSD als extra RAM
D
Als je RAM vol is doet je computer alsof je meer RAM hebt
