Prefixes (voorzetsel)
Non- / un- / im- / il- / in- / ir- / dis- betekenen ‘niet’ of ‘het tegenovergestelde’.
nonsense, unused, impossible, illegal, incompatible, irresponsible, disappear
Re- betekent ‘opnieuw’, ‘terug’, of ‘als reactie op’.
return, revisit, replay, react
Mis- betekent ‘verkeerd’ of ‘niet’.
misuse, misbehave
Suffixes (achterzetsel)
-er betekent ‘degene die de actie doet’. teacher, eater, rapper
-ing / -ment verandert het werkwoord in een zelfstandig naamwoord.
- The payment went through.
- The painting was sold for a million pounds.
-ness verandert een bijwoord / bijvoeglijk naamwoord in een zelfstandig naamwoord.
- I admire your kindness.
- Happiness is the best thing in the world.