Incontinentie

Incontinentie
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Incontinentie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is incontinentie?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van urinie incontinentie
  1. Stress incontinentie
  2. Urge-incontinentie
  3. Gemengde incontinentie
  4. Overloopincontinentie
  5. Druppelincontinentie
  6. Reflexincontinentie (neurologische oorzaak)
  7. Incontinentie door psychische oorzaken
  8. Nycturie
  9. Zwangerschapsincontinentie

Slide 4 - Tekstslide

stressincontinentie is urineverlies bij inspanning
urge incontinentie is plotselinge aandrang om te plassen
overloopincontinentie is urineverlies zonder aandrang

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Incontinentiemateriaal

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beroepshouding
  • Privacy
  • Begrip voor schaamte gevoelens
  • Zelfzorg stimuleren
  • Benodigdheden binnen bereik
  • Bel

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pas consequent een aantal regels toe
  1. Vraag nieuwe cliënten wat hun gewoontes en wensen zijn rondom toiletgang
  2. Als cliënt bij binnenkomst incontinent is, vraag diagnose na bij arts
  3. Maak incontinentie bespreekbaar met cliënt/aandacht voor schaamtegevoelens
  4. Evalueer de zorg rondom toiletgang
  5. Bespreek met arts/andere disciplines en maak een plan van aanpak

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragscode met betrekking tot hulpvraag voor toiletbezoek
  1. De verpleegkundige stelt in de zorgverlening de vraag, om hulp bij de toiletgang van een bewoner op de eerste plaats te zetten
  2. De verpleegkundige helpt iedere cliënt die acuut behoefte heeft aan hulp bij de toiletgang
  3. De verpleegkundige helpt op zodanige wijze dat de privacy en integriteit van de bewoner niet geschonden wordt
  4. De verpleegkundige onthoudt zich van iedere vorm van machtsmisbruik

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie incontinentie
Parasympaticolytica
Duloxetine
Botuline A toxine

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sudocreme
Incontinentiematras

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verblijfskatheter
Condoom katheter

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anaaltampon
Penisklem

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Incontinentiebroek
Inlegger met en zonder plakstrip

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke vorm incontinentie verlies je druppelsgewijs urine?
A
Reflex incontinentie
B
Stressincontinentie
C
Overloopincontinentie
D
Aandrang incontinentie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kan weinig doen aan urine-incontinentie bij ouderen (alleen urineweginfectie behandelen).
A
Juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorgbehoevende ouderen hebben de neiging om minder vaak naar het toilet te gaan omdat ze dan een medewerker om hulp moeten vragen.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een blaaskatheter is een prima alternatief voor incontinentiemateriaal
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Urine-incontinentie is nauwelijks belastend want er zijn tegenwoordig goede luiers.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In liggende positie kan je net zo goed urineren en defaeceren als in zittende positie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Urine incontinentie komt vaker voor dan incontinentie van ontlasting
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een behandeling bij ontlasting incontinentie is?
A
er is geen behandeling mogelijk
B
bekkenbodemfysiotherapie

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

neurogene incontinentie is ook wel;
A
overloopincontinentie
B
urge-incontinentie
C
functionele incontinentie
D
reflexincontinentie

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is urge-incontinentie?
A
de zorgvrager heeft geen controle over de blaas
B
De urinelozing vindt bij drang direct plaats
C
De zorgvrager voelt niet dat zijn blaas vol is.
D
Je verliest steeds druppeltjes urine

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

gemengde incontinentie is;
A
urineverlies bij druk verhogende momenten en aandrang
B
urineverlies bij drukverhogende momenten
C
incontinentie zonder normale aandrang
D
continue verlies van urine

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn oorzaken van incontinentie
A
Operatie
B
Niet (meer) weten hoe je moet plassen
C
Zwakke bekkenbodemspieren
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn risicofactoren voor incontinentie?
A
overgewicht
B
gebruik alcohol
C
terugkerende UWI
D
zwangerschap en/of vaginale bevalling

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een factor die bij kan dragen aan incontinentie?
A
Problemen met de mobiliteit
B
Bijwerking van medicijnen
C
Slaapapneu
D
: Bovenstaande opties kunnen allemaal oorzaken zijn

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Incontinentie is het
A
ongewild verliezen van urine en/of ontlasting
B
het achterblijven van urine in de blaas
C
verstopping van de darmen

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stress incontinentie =
A
urineren zodra iemand aandrang voelt
B
kleine hoeveelheden urine verliezen bij inspanning
C
het plassen van kleine hoeveelheden urine
D
het laten lopen van de urine bij stress

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij wie kan incontinentie voorkomen?
A
Kinderen
B
Volwassenen
C
Ouderen
D
Iedereen

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn diverse soorten incontinentiemateriaal.
op de plaatjes zie je een inco met een heupband
waar het absorptiemateriaal aan hangt.
op de plaatjes zie je dat de band aan de voorkant
wordt gesloten. Is dat correct?
A
Ja, je moet dit type inco aan de voorkant sluiten
B
Nee, je moet dit type inco aan de achterkant sluiten
C
Sluiten aan de voor- en achterkant kan allebei

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor mannen is er een andere soort incontinentiemateriaal dan voor vrouwen
A
waar
B
niet waar

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn verschillende factoren voor de
keuze voor incontinentiemateriaal. Er zijn er twee het belangrijkst.
Welke twee zijn dit?

A
De wens van de zorgvrager en de mate van incontinentie
B
De wens van de zorgvrager en de soort incontinentie
C
De soort en de mate van incontinentie
D
De prijs en de leveringsmogelijkheden van het materiaal

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

einde


Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies