Anatomie ondervoet

Anatomie van de ondervoet
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie ondervoet paardMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Anatomie van de ondervoet

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van deze lessen

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud Les 1
Vandaag gaan we aan de slag met de:
* Botten
* Pezen
* Banden
* Gewrichten
* Bloedvaten en zenuwen

Slide 3 - Tekstslide

Even opfrissen met een korte quiz......

Slide 4 - Tekstslide

Welk bot zie je hier in kleur?

Slide 5 - Open vraag

Welk bot zie je hier in kleur?

Slide 6 - Open vraag

Welk bot zie je hier in kleur?

Slide 7 - Open vraag

Welk bot zie je hier in kleur?

Slide 8 - Open vraag

Welk bot zie je hier in kleur?

Slide 9 - Open vraag

Welk bot zie je hier in kleur?

Slide 10 - Open vraag

Welke botjes zie je hier in kleur weergegeven?

Slide 11 - Open vraag

Welke botjes zie je hier in kleur?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

De gewrichten

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welk gewricht zie je hier groen omlijnt?

Slide 16 - Open vraag

Welke botten vormen dit gewricht?

Slide 17 - Open vraag

Welk gewricht zie je hier groen omlijnt?

Slide 18 - Open vraag

Welke botten vormen dit gewricht?

Slide 19 - Open vraag

Welk gewricht zie je hier groen omlijnt?

Slide 20 - Open vraag

Uit welke botten bestaat dit gewricht?

Slide 21 - Open vraag

Wat is een gewricht?
De gewrichten zijn een beweeglijke verbinding tussen twee of meer botten. De botten waartussen het gewricht zich bevindt, worden bij elkaar gehouden door een gewrichtskapsel. Een slijmbeurs scheidt gewrichtsvloeistof (synovia) af om de wrijving tussen de botten te verminderen. Het kraakbeen op de uiteinden van de botten vangt de stoten op, die veroorzaakt worden door de beweging van het gewricht. Om de meeste gewrichten zitten stevige gewrichtsbanden of ligamenten.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Gewrichtskapsels

Slide 24 - Tekstslide

Ligamenten/ banden
Banden (ligamenten) zijn versterkingsstroken van zeer stevig bindweefsel.

 Deze stroken zijn buigzaam, maar niet elastisch. Ze zijn erg stug. 

Deze banden komen voor bij ieder gewicht en dienen om de botuiteinden van het gewricht bij elkaar te houden en te verbinden. 

Zij zorgen voor de juiste positie van het gewricht.  

Slide 25 - Tekstslide

Opbouw van het gewricht

Slide 26 - Tekstslide

De pezen

Slide 27 - Tekstslide

Het lijf bevat vele verschillende spieren. De spieren hebben de eigenschap dat zij kunnen samentrekken en ontspannen. Hierdoor ontstaat er beweging. 

 Het uiteinde van de spier loopt over in een pees. De pezen vormen daarmee het verlengstuk van de spieren, die zorgen voor het strekken en buigen van de ondervoet. 

Slide 28 - Tekstslide

Een pees bestaat uit meerdere bundels, die zijn opgebouwd uit peesvezels. Deze vezels zijn weer met elkaar verbonden door een verbindingsstof. 

De pees wordt omgeven door een peesschede, die gevuld is met synovia. 

De pezen zijn zeer beperkt doorbloed. Hierdoor is de aanvoer van voedingsstoffen en de afvoer van afvalstoffen erg beperkt. Dit is ook de reden waarom een peesblessure zeer langzaam geneest.

 De pees zelf kan niet samentrekken of ontspannen, de functie is enkel het opvangen van de trekkrachten aan het bot door de spier.

In het voorbeen ligt de overgang van de spieren naar de pezen ter hoogte van de voorknie. In het achterbeen gebeurt dit ten hoogte van de hak.


Slide 29 - Tekstslide

Welke pezen lopen er in het onderbeen van het paard?

Slide 30 - Open vraag

Diepe buigpees
De diepe buigpees loopt aan de achterzijde van het been en hecht zich aan het hoefbeen. 
 
De diepe buigpees glijdt in de beweging op en neer over het straalbeen, net als een koord over een katrol. Vandaar de naam ‘Hoefkatrol’. 

De diepe buigpees zorgt samen met de oppervlakkige buigpees voor het naar achteren bewegen van de voet.

Slide 31 - Tekstslide

De oppervlakkige buigpees
De oppervlakkige buigpees loopt aan de achterzijde van het been en hecht zich aan de boven-achterzijde van het kroonbeen. 

Ter hoogte van het kootgewricht (de kogel) lopen de oppervlakkige en de diepe buigpees over de beide sesambeentjes en glijden in de beweging op en neer over de sesambeentjes.

 Vandaar de naam kogelkatrol

Slide 32 - Tekstslide

Tussenpees
De tussenpees ligt aan de achterzijde van het been, onder de diepe buigpees, direct tegen de achterzijde van het pijpbeen. 

Deze pees splitst zich halverwege de pijp in 2 strengen, die zich aan de beide sesambeentjes vasthechten.

 Vanaf de sesambeentjes loopt er een verbindingspees naar de strekpees.

 Deze omsluiting van de sesambeentjes wordt ook wel ringband of schortband genoemd.

 Deze verbinding vormt een belangrijk onderdeel in de ondersteuning van de kogel.

Slide 33 - Tekstslide

Strekpees
De strekpees hecht zich aan het kroonuitsteeksel van het hoefbeen. 

Vandaar de naam hoefbeenstrekker.

 Deze pees ligt dus aan de voorzijde van het been.

Slide 34 - Tekstslide

Peesscheden en slijmbeursen
Zoals eerder vermeld zijn delen van pezen omhuld met een soort zakje, gevuld met synovia. Synovia is een glibberige vloeistof, wat zorgt voor het soepel glijden door en over onderliggend weefsel. 
Daar waar de pees omhuld is met een zakje, die gevuld is met synovia praten we over een peesschede.

 Daar waar een pees over hard onderliggend weefsel (meestal bot) glijdt en er een gevuld zakje met synovia tussen ligt, praat men over een slijmbeurs.

Ter hoogte van het kootgewricht is de diepe buigpees omhuld door een peesschede. Aan de voorzijde van het kootgewricht ligt er een slijmbeurs onder de strekpees. De diepe buiger loopt over het straalbeen. Tussen de diepe buiger en het straalbeen ligt een slijmbeurs.

Slide 35 - Tekstslide

Bloedvaten en zenuwen

Slide 36 - Tekstslide

Aan weerszijden naast de buigpezen loopt vanaf het pijpbeen naar beneden een slagader, een ader en een zenuw. 

Ter hoogte van de kogel splitsen deze banen zich, waarbij de hoofdbaan naar beneden doorloopt naar de achterzijde van de hoef. 

De afgetakte banen van de slagader, de ader en de zenuw lopen naar de voorzijde van de hoef.

 Zowel de voorste aftakkingen als de achterste aftakkingen splitsen zich weer op in vele kleine eindvertakkingen.

Slide 37 - Tekstslide

Hier zie je de bloedvaten weergegeven die het bloed vanaf het hart naar de ondervoet brengen. Hoe noem je deze bloedvaten?

Slide 38 - Open vraag

Hier zie je de bloedvaten weergegeven die het bloed vanaf de ondervoet naar het hart verplaatsen. Hoe noem je deze bloedvaten?

Slide 39 - Open vraag

Zenuwbanen

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht
Als smid is het belangrijk om de anatomie van het paard te kennen en exact te weten hoe de pezen lopen, waar welk gewricht zit en hoe dit samenwerkt.
Je krijgt een afbeelding van het onderbeen van een paard met een zij- aanzicht en een achter aanzicht. Je gaat de complete opbouw van dit been benoemen en intekenen. Je mag tijdens deze opdracht geen hulpmiddelen en bronnen gebruiken, totdat de docent dit aangeeft.
Stap 1:
a. Benoem alle botten van het onderbeen
b. Benoem alle gewrichten van het onderbeen
Stap 2:
a. Teken de volgende pezen op de juiste plaats in:
- Teenstrekker
- Diepe buigpees
- Tussenpees
- Oppervlakkige buigpees



Slide 41 - Tekstslide