TIKTOK
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Vraag 1: door wie wordt TIKTOK vooral gebruikt?
timer
0:10
A
jongeren
B
ouderen
C
iedereen
Slide 4 - Quizvraag
Vraag 2: wat wordt er gezegd over de videos op TIKTOK?
timer
0:10
A
ze zijn altijd grappig en kort
B
ze zijn kort en vaak grappig
Slide 5 - Quizvraag
Vraag 3: welke vraag wordt aan het eind gesteld?
timer
0:10
A
waarom is TIKTOK zo'n groot succes?
B
waarom is TIKTOK geen succes?
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Link
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Qui est/sont positif(s) et qui parle(nt) négativement de TIKTOK?
POSITIF
NEGATIF
Thomas
Léo
:)
Ging
Slide 10 - Sleepvraag
In de tekst en het filmpje kwamen meerdere structuurwoorden voor, o.a.
ALORS QUE, dit betekent:
ALORS QUE, dit betekent:
A
terwijl
B
maar
Slide 11 - Quizvraag
Il existe aussi des défis plus risqués qui ne méritent que d'être ignorés !
NE... QUE betekent?
NE... QUE betekent?
A
niet / geen
B
slechts / alleen maar
Slide 12 - Quizvraag
'voilà pourquoi' betekent
Slide 13 - Open vraag
"Voilà pourquoi TIKTOK est si populaire."
Stel: je moet in een examentekst aangeven waarom TIKTOK populair is. Waar vind je dan het antwoord?
Stel: je moet in een examentekst aangeven waarom TIKTOK populair is. Waar vind je dan het antwoord?
A
vóór 'voilà pourquoi'
B
ná 'voilà pourquoi'
