In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Hoe verdienen banken geld?
Slide 1 - Open vraag
Noem de drie spaarmotieven.
Slide 2 - Open vraag
Je wilt sparen voor als je brommer kapot gaat. Welk motief hoort daarbij?
A
Voor een doel
B
Uit voorzorg
C
Voor rente
Slide 3 - Quizvraag
Welk begrip hoort erbij spaardeposito?
A
Variabele rente
B
Vaste rente
Slide 4 - Quizvraag
Leg uit waarom je vaak een hogere rente krijgt voor een spaardeposito.
Slide 5 - Open vraag
Door de inflatie kan ik...
A
minder producten kopen
B
meer producten kopen
C
hetzelfde kopen als eerst
D
niets meer kopen
Slide 6 - Quizvraag
Enkelvoudige rente
Slide 7 - Tekstslide
Enkelvoudige rente
Enkelvoudige rente
Slide 8 - Tekstslide
Vraag 5: Je zet €1.500 op een spaardeposito met 2,5% rente. Hoeveel rente ontvang je na 3 jaar. Schrijf je berekening op!
Gebruik de formule voor enkelvoudige rente: Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren
Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren
Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren
Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren
Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren
Slide 9 - Open vraag
Ik heb 700 euro op mijn bankrekening. Ik krijg hierbij 2% rente. Bereken wat ik ontvang na 1 maand. Daarna na 2 maanden. Gebruik de enkelvoudige manier.
Slide 10 - Open vraag
Samengestelde rente
Samengestelde rente
Samengestelde rente
Slide 11 - Tekstslide
€250,- op spaarrekening. 3% samengestelde rente. Hoeveel na 2 jaar?
Slide 12 - Open vraag
Bij samengestelde rente; € 3000,- op de rekening en rente van 2% Na 3 jaar is het saldo op de rekening?