Vwo 3 Paragraaf 2.2

• Economie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Startklaar

Pincode Boek

Map/schrift

Rekenmachine

Etui

Telefoon/jas/oordopjes weg!

Terugblik

Bespreken Huiswerk

Opgave  4,5,7 (blz 44)

Paragraaf 2.2

De waarde van geld

Leerdoelen

- Je kunt voorbeelden noemen van echtheidskenmerken en technische vereisten van geld.

- Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de extrinsieke en intrinsieke waarde van geld.

- Je kunt uitleggen dat de geldhoeveelheid bestaat uit chartaal en giraal geld.

Chartaal geld= Tastbaar geld (bv. munten en bankbiljetten)

Giraal geld= Niet tastbaar geld (bv. pinpas, Ideal)

Maatschappelijke geldhoeveelheid= Giraal geld+ chartaal geld in handen van bedrijven, burgers, overheid.

Je kunt uitleggen dat de geldhoeveelheid bestaat uit chartaal en giraal geld

Maken 11,12,13

Extrinsieke waarde (nominale waarde)= Waarde die staat op het geld

Intrinsieke waarde= Waarde van het materiaal

Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de extrinsieke en intrinsieke waarde van geld.

Maken opgave 14 en 15

1 Het moet algemeen aanvaard zijn. Iedereen moet het accepteren als ruilmiddel.

2 Het moet deelbaar zijn. Je moet met grote en kleine bedragen kunnen betalen.

3 Het moet moeilijk na te maken zijn.

4 Het moet hanteerbaar zijn. Je moet het gemakkelijk kunnen meenemen.

5 Het moet duurzaam zijn en bijvoorbeeld niet kunnen bederven. 

TekstJe kunt voorbeelden noemen van echtheidskenmerken en technische vereisten van geld.

Maken 19 en 20

Huiswerk

Maken opgave 11,12,13

Maken opgave 14,15

Maken opgave 19,20