In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
LHBTIQA+
Wie ben jij tegenover anderen?
Slide 1 - Tekstslide
Inleiding deel 1:
- Korte introductie over het onderwerp van de les.
Leerdoelen van deze les
Aan het eind van deze les weet je het volgende:
• wat gender en sekse is.
• de betekenis van de letters in LHBTIQA+.
• hoe je kunt bijdragen aan een veilige omgeving.
Slide 2 - Tekstslide
Inleiding deel 2:
- loop kort de leerdoelen na.
Welke regels zijn belangrijk om in deze les respectvol te handelen?
Slide 3 - Tekstslide
Laat de leerlingen op ideeen komen.
Als ze zelf niks kunnen bedenken stimuleer ze dan om de volgende regels te bedenken of vraag wat ze ervan vinden: luister naar elkaar, lach elkaar niet uit, respecteer verschillende meningen en gebruik respectvolle taal.
Wanneer ze deze regels overtreden kun je ze hun eigen regels wijzen.
Wat weten jullie al over LHBTIQA+?
Slide 4 - Woordweb
Inleiding deel 3:
- Kom er achter wat de leerlingen al weten over LHBTIQA+.
Lichamelijke en biologische kenmerken die een mens vrouwelijk of mannelijk maken (geslachtskenmerken).
Genderstereotypen
Eigenschappen, gedragingen en rolpatronen die cultureel bepaald zijn voor elke sekse. Bijvoorbeeld dat de kleur blauw bij jongens hoort en de kleur roze bij meisjes.
Wat is sekse en genderstereotypen?
Slide 6 - Tekstslide
Volgorde van openen: sekse - genderstereotypen
Sekse: Sekse verwijst naar de lichamelijke en biologische kenmerken die een mens vrouwelijk of mannelijk maken. Het gaat hierbij om geslachtskenmerken. Wie vrouwelijke geslachtskenmerken heeft, heeft als sekse vrouw.
Genderstereotypen: Gaat over eigenschappen, gedragingen en rolpatronen die cultureel bepaald zijn voor elke sekse. Het gaat dus niet over biologische kenmerken, maar over sociale en culturele aspecten van het man- of vrouw-zijn. Bijvoorbeeld dat de kleur blauw bij jongens hoort en de kleur roze bij meisjes.
Genderexpressie
De manier waarop mensen hun genderidentiteit aan de buitenwereld laten zien (kleding, gedrag, lichaamstaal). Het is hierbij van belang dat mensen zich kunnen uiten op een manier waar zij zich prettig bij voelen.
Wat is gender?
Genderidentiteit
Wie mensen zijn, en hoe ze zich van binnen voelen.
Seksuele oriëntatie
Tot wie je je seksueel of romantisch aangetrokken voelt.
Slide 7 - Tekstslide
Leg uit dat de drie termen samen gender zijn!!
Genderidentiteit: hoe mensen zich voelen (vertel dat er drie vormen zijn en die op de volgende slide worden besproken).
Genderexpressie: Genderexpressie is de manier waarop mensen hun genderidentiteit aan de buitenwereld laten zien. Bijvoorbeeld door hun kleding, gedrag, lichaamstaal of haarstijl. Het is hierbij van belang dat mensen zich kunnen uiten op een manier waar zij zich prettig bij voelen.
hoe mensen zich voelen.
Non-binair:
Mensen die zich geen man of vrouw voelen, of een beetje man en een beetje vrouw. Bekijk hier het fragment.
Transgender:
Mensen die zich anders voelen dan hun geboortegeslacht.
Cisgender:
Mensen waarbij het geboortegeslacht past bij hoe ze zich voelen.
Drie vormen van genderidentiteit
Slide 8 - Tekstslide
Leg per genderidentiteit uit wat het is.
Vraag
'Wat is het verschil tussen genderidentiteit en sekse?
A
Genderidentiteit heeft te maken met iemands uiterlijke kenmerken, terwijl sekse gaat over iemands emotionele gevoelens.
B
Genderidentiteit heeft te maken met iemands culturele achtergrond, terwijl sekse verwijst naar iemands lichamelijke kenmerken.
C
Genderidentiteit heeft betrekking op iemands innerlijke gevoel van mannelijkheid of vrouwelijkheid, terwijl sekse gaat over het geslacht waarmee je geboren bent.
D
Genderidentiteit en sekse hebben geen verschil; ze betekenen hetzelfde.
Slide 9 - Quizvraag
Bespreek de quizvraag wanneer een groot gedeelte van de klas het fout heeft.
Vraag
Gaat de volgende uitspraak over genderstereotypen of sekse? 'Ik heb roze sokken gekocht voor mijn dochter.'
A
Genderstereotypen
B
Sekse
Slide 10 - Quizvraag
Bespreek de quizvraag wanneer een groot gedeelte van de klas het fout heeft.
Vraag
Waarom is het belangrijk om het verschil tussen genderexpressie en genderidentiteit te begrijpen?
A
Om mensen te kunnen categoriseren en beoordelen op basis van hun genderexpressie en genderidentiteit.
B
Om te begrijpen dat er niet altijd een link tussen zit: aan de genderexpressie van iemand kan je niet altijd zien hoe diegene zich van binnen voelt.
C
Het is allebei hetzelfde namelijk hoe mensen zich van binnen voelen.
D
Het is alleen belangrijk om te weten voor mensen die cisgender zijn.
Slide 11 - Quizvraag
Bespreek de quizvraag wanneer een groot gedeelte van de klas het fout heeft.
Vraag
Waar denk jij aan bij het begrip 'kansenongelijkheid?'
Hoe heet het wanneer je genderidentiteit overeenkomt met je sekse?
A
Genderexpressie
B
Non-binair
C
Cisgender
D
Transgender
Slide 12 - Quizvraag
Bespreek de quizvraag wanneer een groot gedeelte van de klas het fout heeft.
Vraag
Welke van de onderstaande uitspraken gaat over non-binair?
A
'Ik ben geboren met vrouwelijke geslachtskenmerken maar ik voel me een man.'
B
Ik ben geboren met mannelijke geslachtskenmerken en ik voel me een man.'
C
'Ik voel me vandaag heel vrouwelijk terwijl ik mij gisteren een man voelde.'
D
Alle antwoorden zijn onjuist.
Slide 13 - Quizvraag
Bespreek de quizvraag wanneer een groot gedeelte van de klas het fout heeft.
Vraag
Welke van de volgende uitspraken is juist?
A
Je kunt aan iemands uiterlijk altijd zien welk genderidentiteit die persoon heeft.
B
Genderidentiteit wordt bepaald door de culturele normen en verwachtingen.
C
Genderidentiteit is puur gebaseerd op biologische factoren.
D
Genderidentiteit heeft te maken met hoe iemand zich van binnen voelt.
Slide 14 - Quizvraag
Bespreek de quizvraag wanneer een groot gedeelte van de klas het fout heeft.
Afkorting
LHBTIQA+ is een afkorting van verschillende soorten genderidentiteit, seksuele oriëntatie en sekse.
Gemeenschap
Er bestaan verschillende LHBTIQA+ gemeenschappen. Mensen kunnen hier het volgende vinden:
- identiteitsbevestiging en acceptatie
- sociale steun
- activisme
- informatie
Waarom?
Het nut van de afkorting is het volgende:
- inclusieve term
- bewustzijn vergroten
- diversiteit benadrukken
LHBTIQA+
Slide 15 - Tekstslide
Volgorde: afkorting - gemeenschap - waarom?
Afkorting: maak duidelijk dat het uit verschillende genderidentiteiten, sekse en seksuele orientatie bestaat. Vertel dat er dieper wordt ingegaan op de letters in de volgende slide.
Gemeenschap:
Identiteitsbevestiging en acceptatie: De gemeenschap biedt een omgeving waarin mensen zichzelf kunnen zijn zonder angst voor veroordeling. Het kan een gevoel van identiteitsbevestiging en acceptatie bieden, vooral voor degenen die zich onbegrepen voelen.
Sociale steun: De LHBTIQA+ gemeenschap kan een belangrijke bron van sociale steun zijn. Het biedt de mogelijkheid om gelijkgestemde individuen te ontmoeten, vriendschappen te sluiten en relaties op te bouwen. Dit kan leiden tot een gevoel van verbondenheid, begrip en solidariteit.
Activisme: De gemeenschap kan mensen de middelen en de inspiratie bieden om op te komen voor gelijke rechten, non-discriminatie en sociale verandering. Door deel te nemen aan activisme kunnen individuen bijdragen aan het creëren van een meer inclusieve samenleving voor zichzelf en toekomstige generaties.
Informatie: Binnen de gemeenschap zijn er vaak organisaties, groepen en platforms die informatie en hulpbronnen bieden, zoals voorlichting over seksuele gezondheid, juridische ondersteuning, mentale gezondheidszorg en sociaal welzijn.
Waarom?: Vraag eerst aan de leerlingen waarom zij denkten dat de afkorting ontstaan is / nodig is.
Inclusieve term:Iedereen kent de afkorting. Mensen gebruiken deze afkorting om een inclusieve en respectvolle benadering te bevorderen voor mensen met diverse seksuele oriëntaties en genderidentiteiten. Het is een manier om de verschillende identiteiten bespreekbaar te maken.
Bewustzijn vergroten: de afkorting kan gebruikt worden om bewustzijn bij mensen te vergroten.
Diversiteit benadrukken: Voor sommige kan dit een lange/lastige afkorting zijn. Dit laat zien dat er ook veel genderidentiteiten en seksualiteiten zijn. Het helpt het te normaliseren.
LHBTIQA+
Lesbisch:
Vrouwen die op vrouwen vallen
Homoseksueel:
Mannen die op mannen vallen.
Biseksueel:
Mensen die op zowel mannen als vrouwen vallen
Bron: publiek domein
Slide 16 - Tekstslide
Vertel per letter wat het inhoud. Waarschijnlijk kennen veel leerlingen deze drie letters al.
LHBTIQA+
Transgender:
Weten jullie nog wat het is?
Wist je dat...
...niet alle transgenders een lichamelijke operatie laten doen.
Bron: SchoolTV, 2017
Slide 17 - Tekstslide
Vraag aan de leerlingen of ze nog weten wat het is.
Bekijk vervolgens de video (00:45/03:24): https://schooltv.nl/video/wat-is-transgender-jongen-in-een-meisjeslichaam-of-andersom/#q=transgender
Vertel bij de 'wist je dat...' dat veel mensen denken dat alle transgenders hun lichaam volledig veranderen, terwijl dat niet zo is. Sommige doen alleen hormonon, zodat de groei stopt, andere doen alles behalve hun stem, weer andere doen helemaal niks, etc.
Wist je dat...
...niet alle transgenders een lichamelijke operatie laten doen.
Intake fase
Aanmelding bij een organisatie die de behandeling doet + verwijzing huisarts.
Intake en screening
Gesprek om te ontdekken of de organisatie bij je past.
Diagnostische fase
Psychologische (meestal 5 gesprekken) en lichamelijke onderzoeken.
Sociale transitie
Je slikt hormonen, vertelt je omgeving over de transitie en past eventueel je genderexpressie vast toe.
Operatieve fase
Je wordt geopereerd.
Na de medische transitie
Nacontroles en het blijven slikken
van hormonen.
Voor een medische transitie worden de volgende stappen doorlopen
Slide 18 - Tekstslide
Vertel kort per fase wat het inhoud en geef als boodschap mee dat je als transgender dus zoveel fases moet doorlopen om gelukkig in je eigen lichaam te zijn.
Vertel bij de 'wist je dat...' dat veel mensen denken dat alle transgenders hun lichaam volledig veranderen, terwijl dat niet zo is. Sommige doen alleen hormonon, zodat de groei stopt, andere doen alles behalve hun stem, weer andere doen helemaal niks, etc.
LHBTIQA+
Intersekse:
Mensen die geboren worden met zowel vrouwelijke
als mannelijke geslachtskenmerken. Het omvat chromosomen, primaire/secundaire geslachtskenmerken, genen en hormonen. Het laat zien dat elk lichaam uniek is en dat je niet alles aan de buitenkant kan zien.
Wist je dat...
...sommigen pas op latere leeftijd erachterkomen dat ze intersekse zijn.
Slide 19 - Tekstslide
Vertel dat intersekse laat zien dat ieder lichaam uniek is en dat je het niet altijd aan de buitenkant kan zien. Maak duidelijk dat het veel omvat en niet alleen het geboortegeslacht.
'wist je dat...': het is niet altijd zichtbaar aan de buitenkant. Sommige dingen zijn namelijk pas te zien tijdens de pubertijd of zijn helemaal niet zichtbaar. Denk bijv. aan een jongen die een baarmoeder heeft.
LHBTIQA+
Queer:
Paraplu-term voor alles wat niet hetero of cisgender is, een hokje buiten alle hokjes. Bedoeld voor mensen die zichzelf geen label willen geven.
Wist je dat...
...er mensen zijn die homo zijn maar zichzelf queer noemen.
Slide 20 - Tekstslide
Leg uit dat het bedoeld is voor mensen die zichzelf geen label willen geven en dat die mensen verschillende genderidentiteiten, sekse en seksuele orientatie kunnen hebben.
LHBTIQA+
Aseksueel:
Mensen die geen of minder seksuele aantrekkingskracht voelen naar anderen.
Wist je dat...
...aseksuelen seks met zichzelf wel fijn kunnen vinden?
Slide 21 - Tekstslide
Maak duidelijk dat het mensen zijn die geen of minder seksuele aantrekkingskracht voelen en dat hier dus ook een spectrum in zit.
LHBTIQA+
+:
Overige seksuele oriëntaties en genderidentiteiten.
Waarom de +?
Het gebruik van de "+" helpt om de afkorting inclusiever te maken.
Bron: Publiek domein
Slide 22 - Tekstslide
'Waarom de +?: de + laat zien dat er meer identiteiten zijn dan degenen die worden genoemd. Het laat zien dat het belangrijk is om de diversiteit en complexiteit van deze gemeenschap te omarmen
Opdracht
Teken in 5 minuten een symbool dat voor jou de LHBTIQA+ gemeenschap vertegenwoordigt.
Slide 23 - Tekstslide
Benadruk dat het niet gaat om artistiek talent, maar om hun creatieve interpretatie en betrokkenheid bij het onderwerp.
Vertel dat ook hierin de regels, die ze in het begin van de les hebben opgesteld, terugkomen. Ze mogen geen symbolen tekenen die tegen de LHBTIQA+ gemeenschap is.
Vraag na afloop of er mensen zijn die hun tekening willen laten zien en er iets over willen vertellen.
Hang de tekeningen na afloop op in het lokaal (zo raken ze er na de lessen nog meer in aanraking).
Hoe kun jij bijdragen aan een veilige omgeving voor LHBTIQA+ personen?
Slide 24 - Tekstslide
Laat de leerlingen op ideeen komen.
Leg een bruggetje naar de volgende slide waar te zien is wat het met een homo doet wanneer er wordt gescholden met homo.
Vertel voor het afspelen van de video dat er veel wordt gescholden met het woord homo. Dit is voor veel jongeren een normaal scheldwoord maar wanneer je homo bent voelt het alsof ze het over/tegen jou hebben.
Elkaar uitschelden voor homo is niet zo onschuldig als het lijkt.
Vertel dat er veel gescholden wordt met het woord homo en dat dat niet zo onschuldig is als het lijkt.
Hoe zou een gendervrije wereld er volgens jou uitzien?
Gendervrije wereld
Een wereld waarin de benaming van genderidentiteit niet terug komt.
Bijvoorbeeld gendervrije WC's waar alle genders welkom zijn.
Slide 26 - Tekstslide
Vertel wat een gendervrije wereld is en laat de leerlingen op ideeen komen. Leg een bruggetje naar de volgende slide waar te zien is hoe het eruit zal zien.
Slide 27 - Video
Laat de leerlingen antwoord geven op de vraag aan het einde van de video op de volgende slide.
Waar moeten we volgens jou naar toe op het gebied van een gendervrije wereld?
Slide 28 - Tekstslide
Laat de leerlingen antwoord geven op de vraag.
Waar hebben we het deze les over gehad?
• wat gender en sekse is.
• de betekenis van de letters in LHBTIQA+.
• hoe je kunt bijdragen aan een veilige omgeving.
Slide 29 - Tekstslide
Bespreek kort de onderwerpen die in deze les aanbod zijn gekomen.
Waar gaat de volgende les over?
Volgende les gaan we het hebben over:
• bewust worden van je onbewuste vooroordelen.
• hoe lhbti'ers aan hun wet- en regelgeving zijn gekomen.
• vier belangrijke soorten wet- en regelgeving voor lhbti'ers.
Slide 30 - Tekstslide
Vertel kort waar het de volgende les over gaat.
Slide 31 - Tekstslide
Vertel dat dit de les was en eindig met de quote op de afbeelding.