Chapitre 1 1HV Bron D Lidwoorden

Chapitre 1 1HV Lidwoorden






Nice
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 1 1HV Lidwoorden






Nice

Slide 1 - Tekstslide

le temps, la date, l'heure
Quelle est la date?
Quel temps fait-il?
Quelle heure est-il?

Slide 2 - Tekstslide

Les objectifs
Ik ken de lidwoorden in het Frans.
Ik kan een tekst over familie begrijpen.
Ik kan een filmpje volgen waarin mensen zichzelf voorstellen.


Slide 3 - Tekstslide

Les devoirs
Faire: exercices 4 - 14 Partie A, B et C aux pages 22 - 31
ou en ligne
Apprendre: vocabulaire A, B et phrases C aux pages 52 & 54

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

4

Slide 7 - Video

00:00
Wat betekent de titel?
Mon amour

Slide 8 - Open vraag

01:31
Wat betekent
Je t'aime

Slide 9 - Open vraag

02:13
Hoeveelste is Frankrijk geworden op het Eurovisie Songfestival?
A
4e
B
5e
C
6e
D
7e

Slide 10 - Quizvraag

03:00
Wat vind je van het nummer?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

je suis
on joue
la piscine
tu parles
het zwembad
ik ben
we spelen
jij spreekt

Slide 12 - Sleepvraag

een beetje
voor
klein
goed
petit(e)
un peu
pour
bien

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is dat

Slide 14 - Open vraag

Ik heet Roos

Slide 15 - Open vraag

Waar woon jij?

Slide 16 - Open vraag

Het gaat goed en met jou?

Slide 17 - Open vraag



Franse lidwoorden 
Klas 1, chapitre 1 bron D.
Blz. 32 van je boek!

Slide 18 - Tekstslide

Noem de drie Nederlandse lidwoorden

Slide 19 - Open vraag

Lidwoorden staan voor...
A
meewerkend voorwerp
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
lijdend voorwerp
D
zelfstandige naamwoorden

Slide 20 - Quizvraag

Grammaire: les articles (de lidwoorden)
ML betaald
ML onbepaald
VR bepaald
VR onbepaald
ENKV
le livre
het boek
un livre
een boek
la table
de tafel
une table
een tafel
MV
les livres
de boeken
des livres
boeken
les tables
de tafels
des tables
tafels

Slide 21 - Tekstslide

De en het vertaal je in het Frans met :

le / la / les 

Slide 22 - Tekstslide

Voor mannelijke woorden gebruik je le 

Slide 23 - Tekstslide




Voor vrouwelijke woorden gebruik je: la

Slide 24 - Tekstslide


Let op..

Woorden die beginnen
met een klinker of stomme h,
veranderen de le / la in l':

l'ami, l'hôtel 

Slide 25 - Tekstslide

Voor meervoud
gebruik je: les

Slide 26 - Tekstslide


Let op..

Hoe weet je nou of een woord mannelijk of vrouwelijk is?
Dat moet je helaas uit het hoofd leren. 
Bijvoorbeeld: le livre, la table
Wat is er nou vrouwelijk aan een tafel of mannelijk aan een boek?
Niets!

Slide 27 - Tekstslide

Kies uit: le, la, l' of les
J'ai une piscine. ______ piscine (v) est bleue
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 28 - Quizvraag

Kies uit: la,le,l' of les
Je donne _____ cahier (m) à mon père.
A
la
B
le
C
l'
D
les

Slide 29 - Quizvraag

Kies uit: le, la,l' of les
J'ai un ordinateur. _____ ordinateur (m) est beau
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 30 - Quizvraag

Raphael n'aime pas ......... campings.
A
le
B
les
C
la

Slide 31 - Quizvraag

Er bestaat ook nog
het lidwoord: een

  un / une

Slide 32 - Tekstslide

Wat denk je dat het verschil is tussen un / une?

Slide 33 - Open vraag

Un = de mannelijke vorm

Slide 34 - Tekstslide

Une = de vrouwelijke vorm

Slide 35 - Tekstslide

In het Nederlands bestaat  er geen meervoudsvorm van 'een'


In het Frans wel: des
J'ai un stylo.          J'ai des stylos. 
Ik heb een pen.       Ik heb pennen. 

Slide 36 - Tekstslide

Welke lidwoorden zijn voor mannelijk enkelvoud?
A
un
B
la
C
une
D
le

Slide 37 - Quizvraag

Welk lidwoorden geeft aan dat een woord meervoud is?
A
un
B
des
C
les
D
l'

Slide 38 - Quizvraag

Welke lidwoorden geven aan dat het vrouwelijk is?
A
une
B
la
C
les
D
un

Slide 39 - Quizvraag

Kies uit: un, une
J'ai _____ chat (m). Il s'appelle Rex.
A
un
B
une

Slide 40 - Quizvraag

Kies uit: un of une
La glace est rose. J'ai _____ glace (v) à la fraise.
A
un
B
une

Slide 41 - Quizvraag

Kies uit: un of une
Le parc est immense.
C'est ______ parc (m) naturel.
A
un
B
une

Slide 42 - Quizvraag

Kies uit: un of une
J'ai _____ chien (m). Il est petit.
A
un
B
une

Slide 43 - Quizvraag

Au travail !
Quoi?
Faire exercices 9 t/m 18, Partie B, C et D
en ligne
Avec qui?
Seul, mais vous 
pouvez aider les 
autres.
Besoin d'aide?
Lève la main
Temps?
15 minutes
Pourquoi?
Utiliser les articles
Fini?
Apprendre: Vocabulaire E à la page 53

timer
15:00

Slide 44 - Tekstslide

Regarder
Partie E
Exercices 20 t/m 22b




Slide 45 - Tekstslide

Les devoirs
Faire: exercices 9 t/m 22b en ligne!
Apprendre: vocabulaire E à la page 53
Reviser: vocabulaire A & B, phrases C

Slide 46 - Tekstslide

Quels sont les
jours de la semaine ?

Slide 47 - Woordweb

Les jours
lundi                                    vendredi
mardi                                   samedi   
mercredi                           dimanche
jeudi                                                       


Slide 48 - Tekstslide