BK2D les Nederlands 22 maart

Les Nederlands 
16 maart 2021
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les Nederlands 
16 maart 2021

Slide 1 - Tekstslide

Trappen van vergelijking  BK2D

Slide 2 - Tekstslide

DOEL

Trappen van vergelijking en als/dan


Je weet wanneer je als/dan moet gebruiken bij de trappen van vergelijking


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Trappen van                           vergelijking

Slide 5 - Tekstslide

Trappen van vergelijking

Slide 6 - Tekstslide

Uitzondering
Bij enkele woorden zijn
de trappen van vergelijking iets anders:
1. Kim heeft een oude rolstoel,
die rijdt nog goed.
2. Maar de rolstoel van mijn oma rijdt beter.
3. De rolstoel van opa rijdt echter het best


Slide 7 - Tekstslide

Uitzonderingen 1
Let op: soms is het toch te lastig om uit te spreken.


Woorden die op -r eindigen krijgen bij de vergrotende trap -der:
zwaar - zwaarder - zwaarst

Als het echt te lastig wordt om uit te spreken, dan kun je er gewoon ‘meest’ voor zetten:
fantastisch - fantastischer - meest fantastisch

Slide 8 - Tekstslide

Uitzonderingen 2
De volgende woorden zijn helemaal anders, die moet je uit je hoofd leren:
goed - beter - best
veel - meer - meest
weinig - minder - minst
graag - liever - liefst

Slide 9 - Tekstslide

Vul de trappen van vergelijking in
groot - ................ - .................

Slide 10 - Open vraag

Vul de trappen van vergelijking in
breed - ................ - .................

Slide 11 - Open vraag

Vul de trappen van vergelijking in
goed - ................ - .................

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

DOEL

- je weet wanneer je als of dan moet gebruiken bij de trappen van vergelijking
trappen van vergelijking en 
als en dan

Slide 14 - Tekstslide

Als/dan
Gebruik dan:
- bij een vergotende trap: meer dan, kleiner dan, mooier dan
- bij ander, andere en anders: het is anders dan ik dacht.

Gebruik als:
- bij net zo en even: net zo groot als, even mooi als
- bij niet zo: niet zo groot als
- bij drie keer, vier keer zo: vier keer zo groot als..

Slide 15 - Tekstslide

DE FOUTJES
  1. Lisa is jonger als mij.
  2. Gebruik 'dan' en 'als' niet door elkaar. 'Dan' komt altijd na een vergrotende trap.
  3. Lisa is jonger dan ik (ben).

Slide 16 - Tekstslide

Vandaag ben ik even slim als/ dan hem/ hij.
A
als en hem
B
als en hij
C
dan en hem
D
dan en hij

Slide 17 - Quizvraag

Senna is groter ........ Yael.
A
als
B
dan

Slide 18 - Quizvraag

Yael kan even goed hockeyen ....... Senna.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quizvraag

Haar studentenhuis is schoner ...... haar appartement.
A
als
B
dan

Slide 20 - Quizvraag

Coco was even enthousiast ....... Senna.
A
als
B
dan

Slide 21 - Quizvraag

Evaluatie

Heb je de lesdoelen behaald?


-Weet je wat de trappen van vergelijking zijn?

-Weet je wanneer je 'dan' gebruikt?

-Weet je wanneer je 'als' gebruikt?

Als je het fijn vindt, hebben we nog 1x de uitleg in het volgende filmpje:

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de aangegeven opdrachten in Taalverzorging H5; vergelijken.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video