W50 FA 3H les 11 Ch 2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Bienvenue 3H2

Semaine 50

Du 7 au 11 décembre

Chapitre 2

La semaine dernière

• Vous avez corrigé les devoirs.
• Nous avons écouté ex 23: Julien et sa grand-mère.
• Vous avez fait des devoirs de partie G & H

Cette semaine

• Vous corrigerez ex 27 à 29
• Nous corrigerons ex 26
• Nous écouterons une chanson.
• Nous ferons partie J
• Vous ferez partie I et une exercice de Noel.

En classe

Chapitre 2  'Hors de prix'

Livre de textes p. 26 - 27

Livre d'exercices p. 67

Partie G           grammaire   ex 26                   corriger

Partie H           lire                    ex 27 à 29         corriger

Partie J           parler               ex 33d, 35

Partie I            grammaire    ex 30, 31

Cette semaine

À la fin de cette semaine......

vous pouvez (kunnen jullie):

• utiliser le passé composé
• décrire un objet

vous savez (kennen jullie):

• du vocabulaire des boulots, de l'argent et des vêtements.

En ligne

Deze week maken jullie een extra opdracht over la fête de Noel en France.

Bekijk de volgende video

Beantwoord de volgende vragen:
Waar is het opgenomen? (Nederlandse naam)

Wat is een marché de Noel?

Bezoekers uit de hele wereld komen hier naar toe. In het filmpje worden verschillende nationaliteiten genoemd. Noem er drie.

En ligne

En beantwoord nu de volgende vragen:

Qui est-ce?

1. le papa Noel
2. le père Noel
3. Saint Nicolas
4. le père fouettard

Qu'est-ce que c'est?

1. un présent
2. un cadeau
3. un carré
4. un régale

Qu'est-ce que c'est?

1. un pin de Noel
2. un chêne de Noel
3. une guirlande
4. un sapin de Noel

Qu'est-ce que beaucoup de francophones mangent en plat principal?

1. du poulet
2. des cannelonis
3. de la dinde
4. de la soupe

Les devoirs

Af: Mardi 15 décembre

Faire: 

Ex 30, 31, 35 + opdracht Lessonup

Apprendre: 

Vocabulaire A t/m E

à = tot en met

Het huiswerk maak je in je normale werkboek en is af voor de eerste les van volgende week . Het wordt gecontroleerd!

Leertips Vocabulaire

• Leer je woordjes elke dag (10 min). Herhalen, herhalen, herhalen!
• Begin met het doorlezen van de woordjes.
• Vervolgens bedek je ze met een blaadje of je hand en overhoor je jezelf (mondeling).
• Ken je alle woordjes?! Ga dan aan de slag via quizzlet, wrts of via Grandes Lignes online, etc. en overhoor jezelf.
• Elke week krijg je er een nieuw stukje bij, blijf de eerdere stukjes wel herhalen!