3.7.3 grammatica; lijdend voorwerp

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk check
Zijn er nog vragen bij bepaalde opdrachten. 

Hoofdstuk 3, §3.7 grammatica, opdr 10 en 11

timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
In deze paragraaf leer je:

hoe je het werkwoordelijk gezegde vindt;
hoe je het onderwerp vindt;
hoe je het lijdend voorwerp vindt.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis 
In welke volgorde ga je een zin ontleden? (dus wat zoek je eerst en wat daarna?)
Welke vraag stel je jezelf om het onderwerp in de zin te vinden?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekens 
Bij het ontleden gebruiken wij de volgende tekens. 
(Houd ook altijd deze volgorde aan!!)
1. Persoonsvorm                                    (PV)
2. Werkwoordelijk gezegde             {WG}
3. Onderwerp                                            (O)
4. Lijdend voorwerp                               LV
5. Meewerkend voorwerp                  MV
                                                                        ===
6. Bijwoordelijke bepaling                 BWB
                                                                       V.    V
Vandaag gaan we oefenen met het benoemen van LV

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp
leertekst blz. 183 lezen en evt. filmpje bekijken  

Opdracht 13 samen maken

 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 14
Bewonderen - vertrekken - veranderen - schrijven - gaan - bedenken - struikelen - reageren. 
kolom 1
voor dit ww kan je iets of iemand zetten
kolom 2
voor dit ww kan je geen iets of iemand zetten

Slide 8 - Tekstslide

1. PV = probeer
   WG = probeer te maken
2. PV = spelen
    WG = spelen af
3. PV = lijnt
    WG = lijnt aan
4. PV = is
     WG = is aan het spelen
5. PV = hadden
    WG = hadden uit moeten zetten
conclusie 
Het lijdend voorwerp is altijd de "iets" of "iemand" die gedaan wordt. Sommige werkwoorden hebben nooit een lijdend voorwerp, sommige werkwoorden soms, sommige altijd.

Dus als je voor het ww iets of iemand kunt zetten, dan kan er een lv in de zin zitten. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 15
Deze doen we zoals we op de toets gaan ontleden. 
Gebruik de tekens van Paardekooper

Mijn vader heeft ooi de Elfstedentocht geschaatst. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Hoofdstuk 3, §3.7 grammatica, opdr 15, 18 en 19

Klaar? 
  1. nakijken
  2. woorden oefen met de woordtrainer of lezen in je leesboek

Niet klaar? dan is dit je huiswerk

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Opdracht 16


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Hoofdstuk 3, §3.7 grammatica, opdr 10 en 11
 maken en nakijken

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies