Het aanwijzend voornaamwoord
Wijst iets of iemand aan
Kan in plaats van het lidwoord staan
Staat voor het zelfstandig naamwoord
de leerling -> die leerling, deze leerling
Die leerling is goed in gymnastiek.
Bij een het-woord gebruik je altijd dat of dit.
Bij een de-woord gebruik je altijd die of deze.