Les 1: (Woordjes) leren

Woordjes leren
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woordjes leren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordjes leren... Hoe dan? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordjes leren
Aan het eind van deze les:
  • Weet jij wat voor jou de beste manier is om woordjes te leren
  • Weet jij een paar manieren om woordjes te leren
Leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lessenserie 'Leren leren'

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe goed gaat woordjes leren tot nu toe?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leer jij woordjes uit je hoofd?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke manier(en) van woordjes leren ken je nog meer?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Even lezen in impuls
- Stel jezelf de volgende vraag:
   - Welke manieren van woordjes leren zijn er nog meer?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerpiramide van Bales

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zintuigen gebruik jij wanneer je woorden leert?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Manieren van leren
  • Er is niet 1 manier van leren die voor iedereen werkt. 
  • De kunst van leren is om  de manier te zoeken die het beste bij jou past. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigen & leren
Hoe meer zintuigen je gebruikt, des te beter blijven woordjes in je hoofd zitten. Probeer dus niet alleen maar te lezen (zien), maar ook te spreken (spreken & horen), te schrijven (voelen) en misschien zelfs te voelen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Digitaal vs schrijven
  • Bij het schrijven van woorden onthouden je hersenen de beweging die je hand maakt. 
  • Digitaal kost minder voorbereidingstijd (?)

Schrijf altijd je woorden!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SMART-leren
Stel altijd een doel voordat je gaat leren:
  • Wat ga je leren? (bv het eerste rijtje van bron A)
  • Hoe lang ga je dit leren? (bv 5 minuten)
  • Hoe ga je controleren of je je leerdoel hebt gehaald? (laat je overhoren, overhoor jezelf etc.)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blaadje erop en gaan!
  1. Pak een wit vel papier (A4 of A5)
  2. Vouw het dubbel tot het papier precies het rijtje woorden bedekt dat je moet leren. 
  3. Ga jezelf direct overhoren. Overhoor jezelf maximaal per 7 woorden. Stel voor jezelf een doel. Wat wil ik leren, en hoeveel tijd krijg ik daarvoor? 
  4. Als je een woord niet weet, dan mag je spieken. Zeg het woord hardop.
  5. Controleer na ieder woord of je het kende en zeg het hardop. 
  6. Heb je het rijtje van 7 woorden overhoord en had je er nog 1 of meer fout? Begin dan opnieuw totdat je het rijtje 3 keer achter elkaar goed had. 
Mindmapping -ish
Let op: deze manier werkt niet bij alle woorden. 
  1. Pak een vel wit papier. Schrijf een woord op en maak er, in zo min mogelijk lijnen, een tekening van. Maak dus geen tekening in detail, maar houd het Stickman-stijl.
  2. Deel de woorden in in categorieën. Zet de woorden uit dezelfde caegorieën bij elkaar, bijvoorbeeld: gerechten bij gerechten, winkels bij winkels, werkwoorden bij werkwoorden. 
Verbuga
Moet je werkwoorden leren voor een taal? 
Niet de meest moderne site, maar het werkt fantastisch!
Overschrijven
Het overschrijven van woorden is een hele goeie, maar tijdrovende manier. Gebruik het daarom om: 
  • de woorden te herhalen/stampen/drillen die je echt niet in je hoofd krijgt met een andere manier van leren. 
  • schrijffoutjes te oefenen. Vergeet je iedere keer die laatste letter? Schrijf het woorden dan 10 keer over. 
Overhoor jezelf of laat jezelf altijd overhoren!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Begin op tijd
  2. Verdeel de woordenlijst die je moet leren in kleine stukjes, bijvoorbeeld telkens 5 of 10 woorden. 
  3. Wanneer je die weet, neem je de volgende woorden erbij.
  4. Begin met leren van het Frans / Duits/Engels naar het Nederlands. 
  5. Gaat dat goed, dan doe je het daarna andersom.

1: Woordjes leren...Hoe dan?!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag gaan we kijken wat jouw beste manier is om woordjes te leren. 

We gaan een aantal oefeningen doen. Bij alle oefeningen moet je tien woorden leren. Je hebt daarvoor iedere keer 2 minuten de tijd. 

Bij de eerste oefening ga je 10 woordjes leren door deze hardop in je hoofd te herhalen
Oefening 1: woordjes leren uit je hoofd

Slide 18 - Tekstslide

Mentor: bespreek met de leerlingen hoe ze dit hebben ervaren. Voor wie werkt dit en voor wie niet? 
Probeer de onderstaande 10 woorden uit je hoofd te leren door ze zo vaak mogelijk hardop in je hoofd te herhalen.
  1. etui
  2. muis
  3. aanrecht
  4. voetbal
  5. chocola
  6. appel
  7. pen
  8. stofzuiger
  9. laptop
  10. schooltas 
timer
2:00

Slide 19 - Tekstslide

mentor: zorg dat je deze woordjes geprint hebt en deel het blad uit in de klas.
Na 2 minuten draaien de leerlingen het blad om en schrijven ze op wat ze nog weten. 
Daarna vraag je wat de opbrengst is van deze opdracht, wat opvalt enz.
Gebruik deze stappen:

1. Hoe ziet het woord eruit – dat is de spelling
2. Hoe klinkt het woord – dat is de uitspraak
3. Wat betekent het woord – dat is de vertaling


Er zijn verschillende manieren om woordjes te leren. Je leert door te oefenen welke manier het beste bij jou past.
 2: Manieren om woordjes leren

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nodig: kleine papiertjes/post-it + woordenlijst.

1- Op ieder kaartje schrijf je aan de ene kant een woord in de taal die je moet leren en op de andere kant de Nederlandse vertaling.
2- Je probeert de vertaling te zeggen en controleert jezelf door het kaartje om te draaien. 
3- Je spreekt het woord hardop uit.
 Manieren om woordjes leren => 1
FLASHCARDS
Woordjes:
against = tegen
big = groot
trousers = broek
bottle = fles
spoon = lepel
face = gezicht
moustache = snor
elevator = lift
butterfly = vlinder
vet = dierenarts

Slide 21 - Tekstslide

mentor: deel de post-its of papiertjes uit. Je kunt de leerlingen ook zelf laten meebrengen of knippen.
Onder de hotspot staat een voorbeeld van 10 Engelse woordjes. Deze kun je gebruiken of je hebt zelf een lijst met woorden die jij geschikt vindt.
Nodig: wit blaadje A4 + blad/boek vreemde taal met woordjes.

1- Leg het blaadje op de Nederlandse woorden
2- Maak groepjes van 5 -7 woordjes
3- Leer eerst van vreemde taal naar Nederlands
4- Spreek het woord hardop uit en schrijf het woord op.
5- Zeg de Nederlandse vertaling ook hardop
6- Herhalen - herhalen - herhalen

 Manieren om woordjes leren => 2
AFDEKKEN WOORDJES + OPSCHRIJVEN

Slide 22 - Tekstslide

mentor: zorg dat je zelf een lijst met woordjes in een vreemde taal achter de hand hebt om uit te delen.
Nodig: A4 blaadje

1) Vouw een A4 vel in de lengte door midden
2) Schrijf aan de linker kant de gevraagde woordjes
3) Schrijf dan aan de rechter kant de antwoorden
(Controleer de schrijfwijze nog een keer)
4) Vouw de antwoorden naar achteren en probeer de juiste vertaling in te vullen
5) Controleer je werk en noteer een plus of min (goed of fout)

 Manieren om woordjes leren => 3
SCHRIJF HET OP

Slide 23 - Tekstslide

mentor: een voorbeeld oefening staat op de volgende dia! 

  1. hola
  2. buenos días =
  3. buenas noches =
  4. hasta luego =
  5. manzana =
  6. plátano =
  7. fresa =
  8. piña =

  1. hoi
  2. goedendag
  3. goedenavond
  4. tot ziens, tot later
  5. appel
  6. banaan
  7. aardbei
  8. ananas
timer
2:00
Oefening: Schrijf het op!

Slide 24 - Tekstslide

Mentor: zorg dat alle leerlingen een A4tje hebben om mee te werken. De Spaanse woorden worden op de linkerkant opgeschreven. De Nederlandse vertaling op de rechterkant. 
Het blad wordt over de lengte dubbelgevouwen. De Nederlandse vertaling zit nu aan de achterkant. Nu 2 minuten oefenen. Daarna bespreken in de klas. Hoe is het de leerlingen vergaan?
 Manieren om woordjes leren => 4
Online methode
Nodig: programma bv. studygo op je laptop. Hiermee kun je eindeloos oefenen. 
Vaak heeft het boek waarmee je werkt ook online oefeningen staan. Kijk maar eens op de website van je boek!


Slide 25 - Tekstslide

Mentor: kijk samen met de leerlingen naar de methode-sites of er online geoefend kan worden met woordjes.
Kijk ook samen naar wrts, hoe werkt dit eigenlijk?
Misschien kennen de leerlingen nog andere online methodes, vraag hier eens naar.
 Manieren om woordjes te leren => 5
Overhoren 
Nodig: iemand die jou wil overhoren OF je overhoort jezelf. 
Voordat je begint: je moet wel eerst zelf de woordjes hebben geleerd....het overhoren is een test voor jezelf.
Dit doe je hardop: door het hardop uitspreken van de woorden onthoud je ze veel beter.
 Herhaal dit zo vaak mogelijk.


Slide 26 - Tekstslide

mentor: de leerlingen krijgen 10 woordjes van jou en leren die op hun eigen manier.
Kies zelf een maximum tijd hiervoor.

Daarna: in tweetallen overhoren en bespreek hoe dit is gegaan voor de leerlingen.
Je kent: 
Een ESkimootje Eet ONS EZeltje ENThousiast

Het kan je helpen om zelf ezelsbruggetjes te bedenken voor moeilijke woordjes. Dit kan zo gek mogelijk zijn, als jij het maar kunt onthouden op die manier.
Tip: maak ezelsbruggetjes!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leer op meerdere manieren
  1. Hardop doorlezen
  2. Samenvatting maken
  3. Samenvatting vergelijken met een klasgenoot
  4. Hoofdzaken arceren
  5. Op verschillende manier woorden leren
  6. Zelf proefwerkvragen maken
  7. Veel stof opdelen in stukjes

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke (zojuist genoemde) manier van woordjes leren ga je proberen?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Morgen is er een Frans toets. Hoe goed ken je de woordjes tot nu toe?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies