2VTL - H6 Vergroten en verkleinen

Pak alvast je iPad en je rekenmachine!!
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pak alvast je iPad en je rekenmachine!!

Slide 1 - Tekstslide

H6 Vergroten en verkleinen
2-kader

Aan het einde van de les heb je alle paragrafen nog een keer herhaald. 

Slide 2 - Tekstslide

6.1 Vergrotingsfactor

Slide 3 - Tekstslide

De vergrotingsfactor berekenen bij een vergroting of verkleining.

Slide 4 - Tekstslide

Bereken de vergrotingsfactor.
Typ je berekening en het antwoord in.
timer
1:30

Slide 5 - Open vraag

ABC = origineel
EFD = beeld

dus 40:30 = 1,33
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 6 - Tekstslide

De vergrotingsfactor van een verkleining
A
is kleiner dan 0
B
ligt tussen 0 en 1
C
is groter dan 1
D
ligt tussen -1 en 1

Slide 7 - Quizvraag

De vergroting van een figuur tekenen als je de vergrotingsfactor hebt.
Teken de vergroting van deze vijfhoek, gebruik vergrotingsfactor 0,25.
timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

De vergroting van een figuur tekenen als je de vergrotingsfactor hebt.
Teken de vergroting van deze vijfhoek, gebruik vergrotingsfactor 0,25.

Slide 9 - Tekstslide

6.2 Gelijkvormige driehoeken

Slide 10 - Tekstslide

Gelijkvormige driehoeken aangeven met de juiste notatie.

Slide 11 - Tekstslide

Welke driehoek is er gelijkvormig aan driehoek DEF?
A
BCA
B
ABC
C
CBA
D
BAC

Slide 12 - Quizvraag

Lengtes in een driehoek berekenen met gelijkvormigheid.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht:
Driehoek DEF is een vergroting van driehoek BCA.
Teken de tabel die hoort bij deze gelijkvormige driehoeken. 
timer
1:30

Slide 14 - Tekstslide

Antwoord:
Driehoek DEF is een vergroting van driehoek BCA.
Teken de tabel die hoort bij deze gelijkvormige driehoeken. 

Slide 15 - Tekstslide

Driehoek DEF is een vergroting van driehoek BCA.
Bereken de lengte van EF en van DE.
EF=
DE=
timer
1:00

Slide 16 - Open vraag

Antwoord:

Slide 17 - Tekstslide

6.3 Oppervlakte en inhoud vergroten

Slide 18 - Tekstslide

Zet de juiste formules bij elkaar.
vergrotingsfactor = 
oppervlakte vergroting =
inhoud vergroting = 
lengte beeld: lengte origineel
opp. origineel x vergrotingsfactor2
inhoud origineel x vergrotingsfactor3

Slide 19 - Sleepvraag

De oppervlakte van een vergroting berekenen.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de
oppervlakte van
de grote dino?
A
1,47
B
2,80
C
2,58
D
1,99

Slide 21 - Quizvraag

Opp vergroting = vergrotingsfactor2 x opp origineel
Vergrotingsfactor = 2,8 : 1,9 = 1,47
Opp origineel = 0,92
Opp vergroting = 1,472 x 0,92 = 1,99 cm2

Slide 22 - Tekstslide

De inhoud van een vergroting berekenen.

Slide 23 - Tekstslide

Hoeveel keer groter in
de inhoud van de
rechter doos?
timer
1:00

Slide 24 - Open vraag

Vergrotingsfactor = 54 : 36= 1,5
vergroting inhoud = 1,53  =3,375


Stel dat de inhoud van de kleine doos 8 liter is dan is de inhoud van de grote doos: 

8 x 1,53=
8 x 3,375= 27 liter

Slide 25 - Tekstslide



Materiaal
Boek, schrift, geodriehoek, rekenmachine, potlood en pen

Maken: opdracht 61 t/m 72







Aan het einde van de les kan je: 

  • Kaart en schaal herkennen/gebruiken (herhaling)

  • Schaallijn toepassen (herhaling)
  • Schaalmodel omrekenen
  • Tekenen op schaal
Hoofdstuk 6.4 Schaal

Slide 26 - Tekstslide

Op schaal.... De Ever Given
https://evergiven-everywhere.glitch.me/




Slide 27 - Tekstslide

Les 1: Ik ga deze les...
Zelfstandig werken
Meedoen met de uitleg
?

Slide 28 - Poll

Afstand in de werkelijkheid berekenen.
herhaling
Op de kaart hieronder is het van Rijssen naar Hengelo 4,2 cm.
Hoeveel km is dat in werkelijkheid?

Slide 29 - Tekstslide

De afstand op een kaart is 5,5 cm.
De schaal is 1:4000
Hoeveel meter is de afstand in werkelijkheid?
Typ je berekening en je antwoord in.
timer
1:00

Slide 30 - Open vraag

De afstand op een kaart is 5,5 cm.     De schaal is 1:4000
Hoeveel meter is de afstand in werkelijkheid?

Antwoord
1:4000 betekent dat het in de werkelijkheid 4000 x groter is.
Dus in het echt is het 5,5 x 4000 = 22000 cm 
22000 cm = 220 meter
Punten op de toets ( voorbeeld ): 4p
1 punt = 5,5 x 4000 
1 punt = 22000 cm 
1 punt = 220 meter
1 punt = dus de afstand is 220 meter in werkelijkheid. 

Slide 31 - Tekstslide

De schaal bepalen bij een schaallijn en een schaallijn tekenen. (herhaling) 

Slide 32 - Tekstslide

Welke schaal hoort er bij deze schaallijn?
A
1:200
B
1:1200
C
1:20000
D
200:1200

Slide 33 - Quizvraag

Tekening maken op schaal.

Slide 34 - Tekstslide


A
0,23 cm
B
23 cm
C
75 cm
D
0,75 cm

Slide 35 - Quizvraag

Teken het bovenaanzicht van dit gebouw op schaal 1 : 1000
timer
1:00

Slide 36 - Tekstslide

Teken het bovenaanzicht van dit gebouw op schaal 1 : 1000

Slide 37 - Tekstslide

IK kan aan de slag met de vragen over 'Schaalmodel' en 'Tekenen op schaal'
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

Zelfstandig werken
Maken: 
opdracht 61 t/m 72 + vragen stellen!

Huiswerk voor volgende week:  
Maken Hoofdstuk 6.4 (opdracht 61 t/m 72) + nakijken + verbeteren 

Slide 39 - Tekstslide