In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
mardi, le 6 avril 2021
DHV2S / DHV2R
Slide 1 - Tekstslide
le programme d'aujourd'hui
écrire, grammaire et vocabulaire
Bron D le passé composé avec être
Bron D faire ex. 17 + 18
préparer ex. 19 "créer un post sur mon weekend"
Slide 2 - Tekstslide
les objectifs/de leerdoelen:
- Ik kan de passé composé met être gebruiken
- Ik leer elke les minimaal 10 minuten in Quizlet, zodat ik voldoende woorden beheers
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een passé composé?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd
Slide 4 - Quizvraag
Bekijk nu instructiefilmpje 17b
> digitale methode Grandes Lignes, chapitre 7, Bron D, ex. 17b
Slide 5 - Tekstslide
hulpww avoir of être
In de meeste gevallen gebruik je het hulpww AVOIR om de passé omposé te maken. (NL --> ik heb gezongen, we hebben nagedacht)
Je gebruikt het hulpww ÊTRE bij werkwoorden die in het 'être-huis' staan (blz. 98-99)
Slide 6 - Tekstslide
Het être-huis
Deze werkwoorden hebben être als hulpwerkwoord bij de passé composé.
Z
Je suis retourné(e)
Marie est née
Nous sommés montés
Vous êtes morts
Julien est tombé de l'escalier, mais Julienne n'est pas tombée
Slide 7 - Tekstslide
Passé composé être
Je suis allé (e) ik ben gegaan
Tu es allé (e)
Il est allé
Elle est allée
nous sommes allé(e)s
vous êtes allé(e)s
Ils sont allés
Elles sont allées
Slide 8 - Tekstslide
La semaine dernière, je suis allé à la fête de Charlie. Charlie a invité beaucoup de copains de l’école. On a rigolé. On a dansé toute la soirée. Mais malheureusement Charlie est tombée. Charlie n’a donc pas dansé. Charlie est restée sur une chaise toute la soirée. Pauvre Charlie
Is Charlie een jongen of een meisje? Leg uit waarom?