2.4 deel 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

2.4 Voor elk wat wils

 1848 - 1919

Lesdoel

Je kunt verschillende politieke partijen benoemen die eind 19e eeuw opgericht worden én je kunt van elke partij standpunten uitleggen.

Je kunt de drie politieke discussiepunten rond 1900 benoemen en uitleggen.

Koning Willem III

1849 - 1890

censuskiesrecht

census=belasting

mannen van boven de 23

Kenmerkend aspect

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen : liberalisme , nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

*1879 ARP opgericht (anti revolutionaire partij)

*schoolstrijd

*emancipatie 'kleine luyden'

confessionele partij

RKSP

(1896)

*schoolstrijd 

* emancipatie Rooms Katholieken

dr. Schaepman

confessionele partij

Schoolstrijd (confessionelen tegen liberalen)

Schoolstrijd:

• katholieken en protestanten werken samen in de schoolstrijd
• mogelijk door het kiesstelsel, districtenstelsel
• 1917: Volledige financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs door het parlement goedgekeurd. 

1885; vrijheid

1885: Liberale Unie

Tot 1887 zelfverzekerd dat ze altijd de grootste politieke stroming waren, een politieke partij was eigenlijk nooit nodig geweest.

Toen andere stromingen (confessionelen, socialisten) groter begonnen te worden gingen zij zich beter organiseren en richten de Liberale Unie op die zou bestaan tot 1921.

1894 SDAP

SDAP:Troelstra

gematigde partij; verandering via parlement

sociale kwestie

algemeen kiesrecht

socialistische partij

2) Algemeen kiesrecht

• De socialisten wilden graag algemeen kiesrecht voor alle mannen.
  
• Zij hadden veel aanhang onder de arbeiders.
  
• Veel arbeiders mochten niet stemmen.
  
• De confessionelen ‘wilden’ door de schoolstrijd ook algemeen kiesrecht.
  

De pacificatie van 1917

Verhoudingen vóór en na de Pacificatie van 1917

Belangrijke verandering!

opdracht  par 2.4

Eerste 5 minuten in stilte.

Vraag? Vinger omhoog

Klaar? Vinger omhoog, inleveren en nakijken