10. Thema 3 - Afweer (2) 23-1

Thema 3: De Bloedsomloop
BK: Basisstof 6: Afweer
KGT: Basisstof 5: Afweer
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3: De Bloedsomloop
BK: Basisstof 6: Afweer
KGT: Basisstof 5: Afweer

Slide 1 - Tekstslide

Maken Thema 1:

Vandaag
Huiswerk bespreken
Aan de slag § 3.6
Doelen checken
 Huiswerk opgeven

Huiswerk bespreken
Aan de slag § 3.5
Doelen checken
 Huiswerk opgeven
BK
KGT
15 min
25 min
5 min
2 min

Slide 2 - Tekstslide

Maken Thema 1:

Huiswerk 23 januari
Maken § 3.6: 1-4
+
Leren 3.6
+
Nakijken

Maken § 3.5: 1-4
+
Leren 3.2 & 3.5
+
Nakijken


BK
KGT

Slide 3 - Tekstslide

Doel: Afweer
  • BK: Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt voor een ziekte.
  • BK: Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt door een inenting.
     
  • KGT: Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming tegen infecties. 
  • KGT: Je kunt beschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 4 - Tekstslide

Het immuunsysteem
  • Lichaamsvreemde stoffen horen niet in ons lichaam thuis. Lichaamsvreemde stoffen zoals bacteriën en virussen kunnen ons ziek maken --> Ziekteverwekkers
  • Ziekteverwekkers die ons lichaam inkomen veroorzaken een infectie
  • Ons immuunsysteem / afweersysteem bestrijdt de ziekteverwekker.
  • Na het doormaken van een ziekte ben je immuun

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Antistof past als een puzzelstukje aan het antigeen.

Door immuniteit sneller herkent.

Slide 7 - Tekstslide

Jessy is 2 jaar en heeft de 5e ziekte. Dit is een kinderziekte. Hoe heet de immuniteit die ontstaat na het doormaken van deze ziekte?
A
Kinderimmuniteit
B
Tijdelijke immuniteit
C
Natuurlijke immuniteit
D
Kunstmatige immuniteit

Slide 8 - Quizvraag

In de afbeelding is de afweerreactie van het
lichaam op een ziekteverwekker
schematisch getekend.

Wat wordt aangegeven met nummer 1?
A
Ziekteverwekkers
B
Witte bloedcellen
C
Antistoffen
D
Antigenen

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer heb je veel verschillende soorten antistoffen in je lichaam?
Als je bent blootgesteld aan ..
A
veel soorten ziekteverwekkers
B
weinig soorten ziekteverwekkers

Slide 10 - Quizvraag

In de afbeelding is de afweerreactie van het
lichaam op een ziekteverwekker
schematisch getekend.

Welk nummer geeft de ziekteverwekker aan?
A
1
B
2
C
3

Slide 11 - Quizvraag


Bij wie heeft het lichaam
de meeste tijd nodig om antistof te maken?
A
Ilse
B
Danique

Slide 12 - Quizvraag

Bij wie zullen na een week de meeste ziekteverwekkers voorkomen in het lichaam?
A
Ilse
B
Danique

Slide 13 - Quizvraag

Hoe wordt je lichaam beschermt tegen ziektes?

Slide 14 - Open vraag

Leg in eigen woorden uit wat immuun betekent.

Slide 15 - Open vraag

Welke letter geeft een
ziekteverwekker aan?
A
letter P
B
letter Q
C
letter R

Slide 16 - Quizvraag

Welke letter geeft een
antistof aan?
A
letter P
B
letter Q
C
letter R

Slide 17 - Quizvraag

In welke tekening is de
ziekteverwekker het
meest schadelijk?
A
tekening 1
B
tekening 2
C
tekening 3

Slide 18 - Quizvraag

In welke tekening is de
ziekteverwekker
onschadelijk gemaakt?
A
tekening 1
B
tekening 2
C
tekening 3

Slide 19 - Quizvraag

Doel: Afweer
  • BK: Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt voor een ziekte.
  • BK: Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt door een inenting.
     
  • KGT: Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming tegen infecties. 
  • KGT: Je kunt beschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 20 - Tekstslide

Maken Thema 1:

Huiswerk 30 januari
Maken § 3.6 af
+
Leren 3.5 & 3.6
+
Nakijken

Maken § 3.5 af
+
Leren 3.3 & 3.5
+
Nakijken


BK
KGT

Slide 21 - Tekstslide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

De vorige keer

Slide 24 - Tekstslide

Ziekteverwekkers
Je lichaam kan op 3 manieren ziekteverwekkers tegenhouden:
  • Met de huid.
  • Met de slijmvliezen in de luchtwegen.
  • Met zoutzuur in maagsap.

Slide 25 - Tekstslide

Infectie
  • Ziekteverwekkers komen toch in je lichaam terecht.
  • Afweersysteem treedt in actie.

Slide 26 - Tekstslide

Afweer door witte bloedcellen

Slide 27 - Tekstslide

Antistoffen
  • Sommige WBC maken antistoffen aan.
  • Deze antistoffen binden met ziekteverwekkers.
  • Op deze manier worden deze uitgeschakeld.

Slide 28 - Tekstslide

Immuun
  • Als je ziek wordt, maken WBC antilichamen aan tegen de indringer.  Na een tijdje wordt je dan ook weer beter.
  • Wordt je later weer ziek door dezelfde ziekteverwekker, dan maken je WBC direct de goede antistof aan.  Je bent nu immuun geworden.

Slide 29 - Tekstslide

Vaccinatie
  • = kunstmatige immuniteit
  • Vaccin = dode of verzwakte ziekteverwekkers
  • Je voelt je verzwakt of je bent een beetje ziek

Slide 30 - Tekstslide

Rijksvaccinatieprogramma

Slide 31 - Tekstslide

Allergie
  • Wanneer je lichaam reageert op andere stoffen dan ziekteverwekkers, bijvoorbeeld graspollen, ben je allergisch.
  • Je afweersysteem reageert hier dan ook op.

Slide 32 - Tekstslide