verpleegkundig rekenen hoofdstuk 4

Medicijnen via perfusor/spuitpomp


Met een spuitpomp kan heel precies medicatie intra veneus of epiduraal worden toegediend. Men geeft ook minder vocht dan met een gewoon infuus. Dit kan om allerlei medische redenen gewenst zijn.

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
verpleegkundig rekenenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Medicijnen via perfusor/spuitpomp


Met een spuitpomp kan heel precies medicatie intra veneus of epiduraal worden toegediend. Men geeft ook minder vocht dan met een gewoon infuus. Dit kan om allerlei medische redenen gewenst zijn.

Slide 1 - Tekstslide

Berekeningen met perfusor:

Op het display wordt het aantal milliliters per uur aangegeven. Dit noemen we de stand van de pomp.
In de praktijk zal er zoveel mogelijk met logische verhoudingen worden gewerkt, om denkfouten en rekenfouten te voorkomen.

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld 1
In een spuitpomp wordt 50 mg prednisolon opgelost in 50 ml fysiologisch zout. Dit betekent dat de verhouding 1 : 1 is >> in elke milliliter Fys. Zout zit 1 mg medicijn.
Als nu de pomp op stand 1 wordt gezet, krijgt de zorgvrager 1 ml per uur en dus ook 1 mg medicijn per uur.
Het is dus belangrijk om te weten in welke verhouding er is opgelost. Reken dus eerst uit hoeveel medicijn er in 1 ml vocht is opgelost:


Slide 3 - Tekstslide

Formule

Slide 4 - Tekstslide

Als vervolgens de stand van de pomp op 5 wordt gezet, betekent dit in ons voorbeeld dat de zorgvrager 5 ml fys. zout per uur krijgt met daarin opgelost ook 5 mg prednisolon.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld 2
In een perfusorpomp is 50.000IE heparine opgelost in 50 ml fys zout. Bereken weer eerst wat er in 1 ml zit:

Hoeveelheid medicijn gedeeld door de hoeveelheid vloeistof => 50.000 : 50 = 1000 IE/ml
Er zit dus in elke milliliter fys zout 1000 IE Heparine opgelost.
Als nu de stand van de pomp op 1 staat zal de zorgvrager 1000 IE heparine krijgen.
En als de stand van de pomp op 5 staat, zal de zorgvrager 5x zoveel krijgen: 5000 IE

Om dit inzichtelijk te maken, kun je eventueel een verhoudingstabel maken: wat je met het ene getal doet, moet je ook met het andere getal doen. In dit voorbeeld: als je het aantal ml x5 doet, dan doe je dat ook met de hoeveelheid medicijn:



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoe bereken je in hoeveel uur je pomp leeg is?

Slide 8 - Tekstslide

Een voorbeeld: in een spuitpomp zit 48 ml fys zout met erin opgelost 48 mg morfine.
Als de pomp op stand 3 staan, na hoeveel uur is de pomp dan leeg? Uitleg: elk uur maak je 3 ml op, dus >> 48 : 3 = 16 uur

Slide 9 - Tekstslide

Soms moet je medicatie via een recept klaarmaken en dan komt het met de verhoudingen niet zo mooi uit.
Bijvoorbeeld 50 mg oplossen in 30 ml. Als de arts voorschrijft 4 mg per uur.
De pompen kun je tegenwoordig op 2 decimalen instellen. Berekening is dan vrijwel hetzelfde als bij injecteren:

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Oplossing
4mg : 50 mg X 30ml = 2,4

Dit is dan de stand van de pomp

Slide 12 - Tekstslide

Opgaven 1 

Slide 13 - Tekstslide

Vloeistoffen toedienen per infuussysteem
Bij een zorgvrager met een infuus moet door een arts de opdracht gegeven worden hoeveel infuusvloeistof in welke tijd de zorgvrager moet krijgen. De arts zal meestal aangeven wat een zorgvrager in 24 uur moet krijgen toegediend.
Voor medicijnen per infuus kan dat anders zijn. Veel antibiotica worden bijvoorbeeld in een klein zakje van 50 of 100 ml in een half uur toegediend.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Om uit te rekenen op welke stand je de pomp moet zetten is de berekening vrij eenvoudig:


Je deelt het aantal milliliters door het aantal uren dat de infuusvloeistof in moet lopen.

Slide 16 - Tekstslide

Formule

Slide 17 - Tekstslide

Toediening mbv een loslopend druppelsysteem
Een toedieningssysteem van een infuus voor volwassenen is zo gemaakt dat 20 druppels overeenkomen met 1 ml.
Voor onze berekeningen gaan we uit van de standaard: 1ml = 20 druppels
Als je handmatig een infuus in stelt zul je gedurende 1 minuut de druppels moeten tellen die in de druppelkamer vallen. Dus willen we voor de druppelsnelheid berekenen:
-Aantal druppels per minuut- 



Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Als je eerst de pompstand uitrekent:
Aantal milliliters gedeeld door aantal uren, dan ben je er nog niet:
de milliliters moeten nog omgezet worden in druppels, dus zul je nog moeten berekenen:
aantal ml X 20 (dr) = aantal druppels
maar dat zal een groot getal opleveren, want nu weet je hoeveel druppels per uur! Dus moet je nog berekenen:
aantal druppels( per uur) : 60 ( aantal min in een uur) 



Slide 20 - Tekstslide

Formule: druppelsnelheid bij infusie

Slide 21 - Tekstslide

Let op dat onder de streep vermenigvuldigen in feite delen is!
Als je met je rekenmachine de formule gebruikt, doe dan het volgende: Aantal ml: aantal uren x 20 : 60

NB je kunt alleen maar hele druppels instellen, dus je moet afronden indien van toepassing

Slide 22 - Tekstslide

Opgaven 2

Slide 23 - Tekstslide

Toediening van zuurstof via een cilinder
Soms krijgt een zorgvrager zuurstof toegediend. In het ziekenhuis zijn hiervoor centrale leidingen. D.w.z. jij bevestigt het toediening apparaat op een speciale aansluiting en je kunt de zorgvrager zuurstof geven.
De voorraad cilinders zuurstof staan ergens anders in de instelling opgesteld. Je gaat er vanuit, dat er altijd genoeg zuurstof aanwezig is en je dit op elk moment van de dag kunt gebruiken. Voor de voorraad is een ander verantwoordelijk. Als een zorgvrager in het ziekenhuis voor onderzoek moet en niet zonder zuurstof kan, wordt er een zuurstofcilindertje meegegeven.

Slide 24 - Tekstslide

In verpleeghuizen, een ambulance of in de thuissituatie gebruikt men ook zuurstof. Daar is echter geen centrale leiding, maar maakt men vaak gebruik van cilinders, hoewel er ook steeds meer concentrators worden gebruikt, een apparaat dat de zuurstof uit de lucht trekt. (let er op dat deze in een ruimte staat die geventileerd wordt!)

Slide 25 - Tekstslide

Bij gebruik van cilinders is het de taak van de verpleegkundige, om ervoor te zorgen, dat er genoeg zuurstof in voorraad is en er tijdig een nieuwe cilinder besteld wordt.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Verder moetje weten, dat zuurstof in de cilinder is samengeperst. In de cilinder is een overdruk. Hoeveel die overdruk is, is af te lezen van de manometer, die op de zuurstofcilinder is bevestigd.

Een cilinder zuurstof mag gevuld worden tot 150 mbar

Slide 28 - Tekstslide

Formule voorraad zuurstof

Slide 29 - Tekstslide

Formule hoe lang kun je met de voorraad doen

Slide 30 - Tekstslide

Totale formule

Slide 31 - Tekstslide

Voorbeeld
Er is in de ambulance een cilinder met een inhoud van 2 liter. De manometer geeft 100 mbar aan. De zorgvrager krijgt 5 liter per minuut.


Vraag:
Hoe lang kan men zuurstof toedienen?

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Opgaven 3

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide