V3 5.2

Welkom :)
  • Ga rustig zitten en pak je spullen erbij

  • hoe werkt dit? (demo)

  • gebruik de woorden statische elektriciteit, elektronen, geladen.

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom :)
  • Ga rustig zitten en pak je spullen erbij

  • hoe werkt dit? (demo)

  • gebruik de woorden statische elektriciteit, elektronen, geladen.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat weerstand is en hiermee rekenen.

Je kunt het verschil tussen een ohmse en niet-ohmse weerstand uitleggen.

Je kunt de werking van een NTC, LDR en regelbare weerstand uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag:
  • Eerst theorie. Goed luisteren + aantekeningen maken. vraag? hand opsteken
  • Checkvragen maken
  • Opdrachten maken. 
  • Controle & afsluiting
  • Eerst: waarom [onderwerp]? 

Slide 3 - Tekstslide

Waarom weerstand?

Slide 4 - Tekstslide

Theorie - weerstand
  • Weerstand is: hoe slecht kan iets elektriciteit geleiden
  • Materialen met een hoge weerstand, geleiden moeilijk elektriciteit

Slide 5 - Tekstslide

De wet van ohm
  • De wet van ohm is :
  • Hier is R de weerstand in ohm (Ω)
  • (en wat zijn U en I)?
  • Bijvoorbeeld: het lampje heeft een weerstand van R = 12 Ω
  • Andere versies van de formule zijn:
U=IR

Slide 6 - Tekstslide

De wet van ohm
  • De wet van ohm is :
  • Hier is R de weerstand in ohm (Ω)
  • Bijvoorbeeld: het lampje heeft een weerstand van R = 12 Ω
  • Andere versies van de formule zijn:
U=IR
I=RU
R=IU
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Weerstand bepalen
Om de weerstand te bepalen meet je de stroom door en de spanning over de draad.

Slide 8 - Tekstslide

Door een elektrische verwarming loopt een stroom van 4,6 A.
De spanning is 230 V
A
R = 0,02 Ω
B
R = 50 Ω
C
R = 1058 Ω
D
R = 2000 Ω

Slide 9 - Quizvraag

Door een weestand loopt een stroom van 25 mA.
De spanning over de weerstand is 10 V.
Bereken de weerstand.
A
R = 250 Ω
B
R = 0,4 Ω
C
R = 400 Ω
D
R = 0,25 Ω

Slide 10 - Quizvraag

Even oefenen
Schrijf je berekening op.
De stroomsterkte door een lampje is 50 mA.
De spanning is 12 V.
Bereken de weerstand van het lampje.
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

De wet van Ohm
  • Wanneer spanning over en de stroomsterkte door een draad
    zijn recht evenredig
  • Oftewel: Als de spanning 2× zo groot wordt, wordt de stroomsterkte ook 2× zo groot
  • De weerstand is dan constant, dat heet een ohmse weerstand

Slide 12 - Tekstslide

ohmse weerstand:
  • R is constant
  • I, U diagram is een rechte lijn
niet- ohmse weerstand:
  • R verandert
  • I, U diagram is geen rechte lijn

Slide 13 - Tekstslide

niet-ohmse weerstand: NTC
Bij een NTC wordt de weerstand 
kleiner als de temperatuur groter 
wordt.

Gebruikt bij temperatuursensor

Slide 14 - Tekstslide

niet-ohmse weerstand: LDR
Bij een LDR wordt de weerstand 
kleiner als de hoeveelheid licht
groter wordt.

Gebruikt bij lichtsensor

Slide 15 - Tekstslide

Regelbare weerstand
Je kunt de weerstand zelf aanpassen door te draaien of te schuiven


Slide 16 - Tekstslide

Boek blz 80

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten 5.1
Maak: opdrachten routekaart 5.1
Samenwerken: ja (zachtjes) /nee
Heb je een vraag? steek je hand op


timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Vooruitblik volgende les
Herhalingsweek:
oefenen op toetsniveau
heb je vragen? of wil je ergens uitleg over? laat het mij weten :)

Slide 19 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 20 - Tekstslide

Klaar?
Moeilijke opdracht klassikaal, doorlezen, anders??

Slide 21 - Tekstslide