Les 6: Engeland komt op stoom (vanaf 1750) & het leven van de arbeiders
Context het Britse Rijk
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Industriële revolutie & sociale kwestie
Les 6: Engeland komt op stoom (vanaf 1750) & het leven van de arbeiders
Context het Britse Rijk
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Link tussen industrie & kolonialisme
Vorige les: industrialisatie (zoals stoomboot) maakte overheersing van de Indiase kolonie makkelijker
Hoe heeft het koloniale rijk van Engeland bijgedragen aan de Industriële Revolutie?
Welke effecten had de Industriële Revolutie op de Britse samenleving?
Slide 3 - Tekstslide
Begin van de Industriële revolutie
Meeste mensen leven van de landbouw. Daarnaast huisnijverheid (textiel) en handel
Door uitvinding van spinning jenny kan je meerdere draden tegelijkertijd maken
Veel goedkope katoen uit de koloniën
Door efficiëntere landbouw en betere gezondheidszorg groeit bevolking
Slide 4 - Tekstslide
Kolen, stoom & fabrieken
Nieuwe uitvinding: machines aan laten drijven op stoom!
Weefmachines worden aangesloten op stoommachines in grote fabrieken -> mensen moeten naar de fabriek om te werken
Transport wordt cruciaal: kolen moeten naar de fabriek, producten naar steden -> grote investeringen in spoorwegen, kanalen en havens
Slide 5 - Tekstslide
Industrieel kapitalisme
Fabrieken vaak opgezet door mannen die rijk waren geworden in de koloniën met hulp van aandeelhouders
Bezit en arbeid gescheiden
Fabriekseigenaren maakten grote winsten die weer geïnvesteerd werden
Streven naar een kleine overheid en vrijhandel: ook andere landen dwingen om vrij te handelen!
Slide 6 - Tekstslide
Fabriekseigenaren willen meer macht
Grootgrondbezitters hebben nog de meeste macht in Engeland: plattelandsgebieden hadden veel stemmen in het parlement
Hierdoor kunnen fabriekseigenaren weinig veranderingen doorvoeren
Reform Bill (1832): kiesdistricten worden opnieuw ingedeeld -> industriesteden krijgen meer stemmen in het parlement -> Economisch liberalisme steeds meer in praktijk gebracht
Slide 7 - Tekstslide
Arbeiders in slechte omstandigheden
Liberalisme: zo min mogelijk regels -> beste omstandigheden
Geen minimumloon & veel arbeiders -> lage lonen
Geen regels -> lange werkdagen, onveilige situaties & kinderarbeid
Steden groeiden snel -> vaak ongezonde huizen zonder riool
Steeds meer twijfel: leidt liberalisme wel tot beste omstandigheden?
Slide 8 - Tekstslide
Meer macht voor arbeiders
Factory Acts (1833): jongste kinderen mogen "nog maar" 8 uur per dag en niet meer in de nacht werken, en moeten onderwijs krijgen
Ook langzaam andere sociale wetten voor arbeiders (bijv. voor ziekte)
Vakbonden: verenigingen van arbeiders die onderhandelen over betere lonen en werkomstandigheden
Stakingen om betere omstandigheden te eisen
Slide 9 - Tekstslide
Fabriek van Robert Owen
Owen had een grote katoenweverij met 1500-2000 arbeiders
Als een van de weinige fabriekseigenaren omstandigheden verbeteren: werkdag verkort tot 10 uur, geen kinderen onder de 10, ziekenfonds, betere woningen voor arbeiders en maakt scholen voor arbeiderskinderen
Owen pleit in het parlement voor vergaande arbeidswetgeving
Hij wordt gezien als grondlegger van het Engelse socialisme
Slide 10 - Tekstslide
Engeland: werkplaats van de wereld
Steeds meer investeringen in Engeland en in de koloniën -> banken in Engeland worden steeds groter
Wereldtentoonstelling1851: laten zien dat Engeland boven iedereen staat: voornamelijk industrie laten zien
Engeland krijgt steeds meer aanzien
Slide 11 - Tekstslide
Wereldtentoonstelling (1851) in Crystal Palace
Slide 12 - Tekstslide
Concurrentie & koloniën
Rond 1870: Engeland krijgt steeds meer concurrentie van de VS en Duitsland
Engeland gaat nog meer uitbreiden: grote delen van Afrika gekoloniseerd na de Conferentie van Berlijn (1884-1885)
1900: Engeland heerst over een kwart van de wereldbevolking
Slide 13 - Tekstslide
Europese regeringsleiders bespreken de verdeling van Afrika op de conferentie van Berlijn. Op de achtergrond een grote kaart van het Afrikaanse continent met de nieuwe landsgrenzen.
Slide 14 - Tekstslide
Afrika vóór en na de conferentie van Berlijn (1884-1885). Engeland en Frankrijk hebben de grootste gebieden.