ParlerIk kan eenvoudige vragen stellen over alledaagse zaken.
Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen.
Écouter
Ik kan korte teksten begrijpen die gaan over zaken als winkelen, geld en geldbesteding.
Grammaire
Ik begrijp hoe je op verschillende manieren een vraag kunt formuleren (a2).
Ik begrijp hoe je het meewerkend voorwerp kunt vervangen (a3)