Les 4: Eerste hulp bij actieve bloedingen

EHBO en Reanimatie
Actieve bloedingen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

EHBO en Reanimatie
Actieve bloedingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedsomloop
  • Aders
  • Slagaders
  • Haarvaten 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn veel soorten bloedingen.
Welke soorten ken je?

Slide 3 - Woordweb

Denk aan: schaafwond, bloedneus, inwendige bloeding, slagaderlijke bloeding, steekwond, amputatie, menstruatie. 

Wat is levensbedreigend? Groepeer deze bloedingen op het scherm door de antwoorden te verslepen. 
Bloedneus
Wat stel je vast?

• Bloed uit één of beide neusgaten
• Soms loopt het bloed in de keelholte

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedneus
Wat doe je?
  • Houd het hoofd lichtjes voorovergebogen.
  • Laat een slachtoffer de neus snuiten als het alleen om een bloedneus gaat.
  • Laat de neus niet snuiten als er mogelijk meer aan de hand is: denk aan schedel-hersenletsel (schedelbasisbreuk) of aangezichtsletsel.
  • Laat het slachtoffer de neus tien minuten dichtknijpen.
  • Stopt de bloeding niet? Bel dan de huisarts of spoedpost van de huisarts.  

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Actieve Bloedingen
Bij een actieve bloedingen zijn de huid en de onderliggende weefsels beschadigd. Het gaat om een uitwendige bloeding.

Wat stel je vast?
  • Er is sprake van een open 
       wond die actief bloed.




Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je bij een kleine bloeding (huidwond)?
  • Spoel de wond schoon met lauw, stromend (drink)water. Als er niet direct schoon water voorhanden is, kun je ook niet-kleurend ontsmettingsmiddel gebruiken.
  • Droog de omgeving van de wond af met schone doek.
  • Dek de wond af met steriel kompres, snelverband of schone doek.
  • Neem contact op met de huisarts of spoedpost als er veel vuil in de wond zit.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je bij een flinke bloeding?
  • Bel altijd 112 bij een hevig bloedende wond en/of wanneer het slachtoffer duizelig en suf is, klam ziet, zweet, een gevoel van flauwte heeft of zich ziek voelt/bleek ziet.
  • Alle volgende handelingen zijn gericht op het stelpen
      van de bloeding d.m.v. een wonddrukverband.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levensbedreigend bloedverlies
Bij ernstige slagaderlijke bloedingen kan een slachtoffer binnen 3 tot 5 minuten overlijden. Start daarom altijd eerste met het stoppen van de levensbedreigende bloeding.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levensbedreigend bloedverlies
  • Bel altijd 112 bij een slagaderlijke bloeding.
  • Alle volgende handelingen zijn gericht op het stelpen van de bloeding d.m.v. een tourniquet of hemostatisch gaas.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Shock!
Wanneer er niet genoeg bloed door de bloedvaten wordt gepompt dan krijgen de verschillende organen niet genoeg zuurstof. Iemand raakt dan in shock. Je kunt aan een shock overlijden.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat stel je vast?
Onrust
Angst
Misselijk

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Shock!
Wat doe je?
  • Stop een mogelijk actieve bloeding door druk uit te oefenen op de wond.
  • Bel of laat 1-1-2 bellen (met vermelding van (vermoeden van) shock).
  • Laat het slachtoffer gaan liggen.
  • Voorkom afkoeling, gebruik bijvoorbeeld een (reddings- of isolatie)deken.
  • Laat het slachtoffer niet drinken, eten of roken.
  • Controleer regelmatig bewustzijn en ademhaling.
  • Blijf bij het slachtoffer tot professionele hulp ter plaatse is.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En nu jullie...
  1. Ga aan de slag met de casus 'Een bloederig fietsongeval'.
  2. Oefen de volgende handelingen:
  • Handelen bij een neusbloeding;
  • Wonddrukverband;
  • Gebruik van een tourniquet.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies