BS 3 cellen en 4 de celkern

Wat gaan we doen?
Terugblik BS 1 en 2
Uitleg BS 3 en 4
Opdrachten maken BS 2 en 3
Volgende week microscopie en BS 5

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
Terugblik BS 1 en 2
Uitleg BS 3 en 4
Opdrachten maken BS 2 en 3
Volgende week microscopie en BS 5

Slide 1 - Tekstslide

Basisstof 3 Cellen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
2.3.5 Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.
2.3.6 Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
2.3.7 Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies.

Slide 3 - Tekstslide

Cellen
  • Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.

  • Alles wat leeft bestaat uit cellen.

  • Er zijn veel verschillende cellen.

  • Alleen zichtbaar onder een microscoop 


Slide 4 - Tekstslide

Cellen
Organismen bestaan uit cellen.
Dierlijke cellen en planten cellen zijn verschillend.

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende typen cellen 
Andere vorm, dus andere functie

Slide 6 - Tekstslide

Dierlijke cellen

Slide 7 - Tekstslide

Celmembraan
Het celmembraan houdt de cel bij elkaar.
Het celmembraan zorgt ervoor dat er stoffen in en uit de cel kunnen gaan.

Slide 8 - Tekstslide

De celkern
Alle genetische informatie ligt in je celkern.
Elke celkern heeft dezelfde informatie.

Slide 9 - Tekstslide

Tekening Plantaardige cel
Plantaardige cel
(Onder de microscoop)

Slide 10 - Tekstslide

Plastiden
liggen in het cytoplasma
Plastide  = korrel
  • Bladgroenkorrels
  • Kleurstofkorrels
  • Zetmeelkorrels


Slide 11 - Tekstslide

Celorganellen
Celorganellen
Delen van de cel die een eigen functie hebben, noem je celorganellen
Bijvoorbeeld: celkern, vacuole, plastiden

Slide 12 - Tekstslide

- Mensen hebben veel verschillende ________
- Cellen van mensen hebben                                                 ____________ kenmerken als cellen van dieren.
-De __________  regelt alles wat er in de cel gebeurt.
-Een dierlijke cel bestaat voor een groot deel 
uit _____
-Om de cellen van dieren ligt een _________
Dezelfde 
Celmembraan 
Cytoplasma
Celkern 
Cellen 

Slide 13 - Sleepvraag

Oké, we hebben dus plantaardige en dierlijke cellen.. maar welke is ook al weer wat?
Dierlijke cel
Plantaardige cel
Schimmel

Slide 14 - Sleepvraag

Dierlijke cellen
Plantaardige cellen
Celkern
Celwand
Celmembraan
Celplasma
Vacuole
Bladgroenkorrel
Celmembraan
Celkern
Celplasma

Slide 15 - Sleepvraag




Basisstof 4:
De celkern

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
2.4.8 Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
2.4.9 Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.

Slide 17 - Tekstslide

DNA
  • Je lichaam bestaat uit lichaamscellen
  • In elk van je lichaamscellen zit een celkern 
  • In de celkern zitten langgerekte dunne ''draden'':
    Dit zijn chromosomen

Slide 18 - Tekstslide

Chromosomen
Binnen in de cel ligt de celkern. In de celkern liggen de chromosomen. 
Deze komen in paren voor.

Mensen hebben 46 chromosomen. 

Slide 19 - Tekstslide

Lichaamscellen

Slide 20 - Tekstslide

Bouw van DNA

Slide 21 - Tekstslide

Bouw van DNA

Slide 22 - Tekstslide

De bouw van DNA
Los stukje zoals: A
= base

2 samen=
Basenpaar
(A-T)

Slide 23 - Tekstslide

Functie DNA
Informatie opgeslagen over jouw eigenschappen


De volgorde van de basen bepaald de eigenschap
attcgaaaatc 

attcgaacctc

Slide 24 - Tekstslide

Functie DNA
  • De code die in het DNA staat, is je blauwdruk
Bijvoorbeeld oogkleur

  • Dit noemen we erfelijke eigenschappen

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de functie van de celkern? en welk nummer is de celkern?
A
De celkern regelt alles zit DNA in, nr. 2
B
In de celkern is fotosynthese mogelijk, nr 5
C
De celkern geeft stevigheid aan de cel, nr 5
D
De celkern heeft geen functie, nr 4

Slide 26 - Quizvraag

DNA
DNA Base
Basepaar
Celkern
Chromosoom
Cel

Slide 27 - Sleepvraag

Verdergaan met opdrachten
Basisstof 2 en 3 moeten af zijn voor volgende week.
Tip: begin eerst met Bs 3 en zorg dat je deze in de les af hebt, daarna Bs 2

5 min in stilte daarna zachtjes overleggen
Klaar? opdrachten nakijken
timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide