Bloed - Samenstelling, bloedgroepen, casus opdracht

Bloed
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Bloed

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen:
 
- Bloed 
- Samenstelling bloed
Bloedstolling
- Bloedgroepen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergeetcurve
Effectieve leerstrategie

Hoe vaker je herhaalt, hoe beter je de stof
onthoudt.








Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedsomloop
2 bloedsomlopen

  • Kleine bloedsomloop
  • Grote bloedsomloop

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine bloedsomloop
hart - longen - hart
Grote bloedsomloop
hart - alle organen - hart

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  • Bloed, bloedsamenstelling
  • Bloedstolling
  • Bloedgroepen
  • Opdrachten maken 
  • Pauzeren
  • Klassikaal bespreken
  • Check en afsluiting

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hart pompt per dag ... liter
bloed rond.
A
5
B
5000
C
7000
D
11.000

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bij één omloop, stroomt het bloed...
A
1 x door het hart
B
2 x door het hart
C
3 x door het hart
D
niet door het hart

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


..% van het lichaamsgewicht is bloed
A
12,5
B
10
C
15
D
7,5

Slide 9 - Quizvraag

De hoeveelheid bloed van de standaardmens bedraagt ongeveer 7,5% van zijn lichaamsgewicht (70 kilogram). Dit komt neer op ruim vijf liter.
Zuurstof wordt door het lichaam vervoerd door...
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen
D
Bloedplasma

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel liter bloed circuleert er gemiddeld bij een volwassene?
A
2 liter
B
9 liter
C
5 liter
D
11 liter

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bloedplasma bestaat uit...
A
Water en zout
B
Water en opgeloste stoffen
C
Water, zout, eiwitten en opgeloste stoffen
D
Water, zout en eiwitten

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Er vormt een korst op een wond door...
A
Bloedplasma
B
Bloedplaatjes
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bloedplasma bestaat voor ..% uit water
A
50
B
60
C
90
D
70

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Fibrinogeen bevindt zich in
A
erytrocyten
B
bloedplasma
C
leukocyten
D
trombocyten

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft geen vaste vorm?
A
Bloedplaatjes
B
Rode bloedcellen
C
Witte bloedcellen
D
Bloedplasma

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
Bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
Bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
Bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
Bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloed 

  • Gemiddeld 5 liter bloed
  • Bloedcellen 45% 
  • Bloedplasma 55%

Weetje
Het hart pompt het bloed in ongeveer 30 seconden rond door het lichaam.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed 
samenstelling
Bloed is een waterige oplossing van cellen en stoffen.
 
Doel: Stoffen in het lichaam te vervoeren.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
  • Verdeel de groep in 3 subgroepen.
  • Iedere groep beschrijft 1 onderdeel van het bloed;
       - Witte bloedcellen
       - Rode bloedcellen
       - Bloedplaatjes
  • Beschrijf functie, uiterlijk, eigenschap, latijnse benaming enz.
  • 'Pitch' 5 minuten jouw onderwerp aan de andere groepen. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Time for a Break!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedgroepen
Bloedgroep: wordt bepaald door rode bloedcellen
  • De antigenen op de bloedcel bepalen de bloedgroep

Er zijn twee indelingen:
  • AB0-systeem
  • Rhesus-bloedgroepensysteem

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedgroepen
Er zijn 4 bloedgroepen:
  • Bloedgroep A
  • Bloedgroep B
  • Bloedgroep AB
  • Bloedgroep O
ABO-systeem:

  • Bloedgroep A
  • Bloedgroep B
  • Bloedgroep AB
  • Bloedgroep O

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rhesus factor
= antigen op een rode bloedcel 

Rhesus positief (Rh+) heeft wel de rhesusfactor. 

Mensen met Rh- hebben geen rhesusantigeen, maar ook (nog) geen antistoffen tegen rhesus.
Rhesusfactor

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Casus Mw. de Vries
Lees de casus door en beantwoord de vragen.
Aan jou de keuze of je individueel of samen werkt.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus Mw. de Vries

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
  • Wat vond je ervan dat jij uit kon uitzoeken welke       bloedcellen er zijn?
  • Heb je nieuwe informatie ontdekt die jij in de             praktijk kan gebruiken?
  • Vond je het leuk om met een casus te werken?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  • Bestudeer bloedstolling.
  • Herhaal hart, bloedsomloop, bloedsamenstelling,                                     bloedgroepen.
  • Heb je vragen? Noteer deze! 
  • Begrijp je alle theorie? Bedenk dan twee toetsvragen.
  • Bereid leertaak 3 - P2 - week 3 voor.
                                      
                                       Geniet van je week!

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies