Vraagwoorden Kader 2

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Lesdoel

Je weet welke vraagwoorden er zijn en je kunt ze toepassen

Deze les:

Leren woorden Kapitel 5 Lektion 1,2 en 3 (15 min) in studyGO

Uitleg vraagwoorden

Maken opdrachten 5.1 + 5.2 + 5.3 (verbeteren)

Vraagwoorden

Een heel verwarrend verschil voor nederlanders is:

 

NL	D
hoe	wie
wie	wer

Vraagwoorden

Andere vraagwoorden zijn:

 

NL	D
Waarvandaan	Woher
Waarheen	Wohin

Wie

Wat

Waar vandaan

Hoe

Waar

Waarom

wer

wo

wie

was

woher

Warum

.... heißt du?

..... ist deine Telefonnummer?

.... bleibst du nicht?

.... bist du?

..... wohnst du?

Wo

Warum

Was

Wie

Wer

.......... ist das? (Peter)

1. Wie
2. Wer
3. Wo
4. Woher

Welk vraagwoord hoort bij de zin:
...... heißt dein Lehrer?

1. Wie
2. Wer
3. Wann
4. Wo

Welk vraagwoord hoort bij de zin:
...... gehst du nach Hause?

1. Wo
2. Wann
3. Wer
4. Wie

Welk vraagwoord hoort bij de zin:

...... liegt Hamburg? Im Norden.

1. Wann
2. Wer
3. Wie
4. Wo

Na deze les, 

wil ik...

de uitleg nog 1 keer horen

meer voorbeelden krijgen

meer oefeningen maken

de leerstof thuis nog even bekijken

overgaan naar nieuwe leerstof

nog meer te weten komen over de leerstof

niet meer te weten komen over de leerstof