Toets bespreken + Intro vroege Middeleeuwen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Toets bespreken + 

Intro vroege Middeleeuwen

Voor de vroege Middeleeuwen een 

individuele opdracht. Geen toets!

Woensdag 13/12, 6e lesuur, B106

Niet verplicht, wel heel handig!

Hulp:

Hoe leer je voor geschiedenis?

Hoe pak je toetsvragen aan?

Hoe maak je samenvattingen?

Maak gebruik van deze uitnodiging!!! (Zie Magister).

Doelen volgend cijfer

Denk na:

Wat is jouw doel voor het volgende cijfer?

Welk cijfer wil je graag halen?

Let op dat je het doel realistisch maakt!

Vul dit in via LessonUp (volgende slide).

Als dit lukt > natuurlijk een beloning!

Wat is jouw doel voor het volgende cijfer voor geschiedenis?

Dit heeft mij blij gemaakt

• Romeinen in Nederland.
• De bestuursvormen van Rome.
• Vraag over het Christendom voor een heel groot deel.
• Vraag over betrouwbaarheid van de bron bij best een aantal mensen!
• Juist/onjuist-vraag bij best een aantal mensen!

Opmerkingen

• LessonUps zijn niet vaak bekeken als voorbereiding!
• Lees de vraag goed! Hier laten jullie wel eens punten liggen.
• Begrippen = leerwerk > LessonUp + boek!
• Gebruik de bronnen! (Dit zijn geen websites ook).
• Vervolgen is niet hetzelfde als volgen.
• Volgordevraag... Gebruik de tijdlijn!!! Hetzelfde over de volgorde van de bestuursvormen/staatsvormen.

Hoe bespreken we de toets?

• Jullie bekijken de toets. Controleer of ik de punten goed heb opgeteld en of je begrijpt wat je fout hebt gedaan. 
• Zet een sterretje bij de vragen waar onduidelijkheid over is.
• Ik bespreek een aantal vragen die mij zijn opgevallen.
• Daarna loop ik rond om andere vragen te beantwoorden.

• Iedereen krijgt de kans om zijn/haar vragen te stellen.

Vraag 1 (3p)

Welk kenmerkend aspect hoort bij welke afbeelding? Leg kort uit hoe je dat kan zien (verwijs dus naar de afbeelding!). (3p) T2

1=a het colosseum is een Romeins bouwwerk waar veel gevechten werden gehouden. Dit past dus goed bij de Romeinse cultuur.

2=c je ziet Jezus Christus aan het kruis. Het Christendom ontstaat bij hem en past daarom goed bij dit kenmerkend aspect.

3=b Romeinse soldaten passen goed bij de uitbreiding van het Romeinse Rijk. We zien soldaten die misschien wel een gebied gaan veroveren.

Afbeelding 1: Colosseum

Afbeelding 2: Jezus Christus

Afbeelding 3: Romeins leger

Vraag 6b (2p)

Waarom gingen de Romeinse keizers de christenen vervolgen? Geef twee redenen. (2p)

Vervolgens is anders dan volgen!

Het is makkelijker om één geloof te hebben in het Rijk, dan is er meer eenheid en gelijkheid en is het Rijk makkelijker te besturen. De Christenen wilden niet in de Romeinse godsdienst geloven, dus dat vonden ze niet leuk.

De Christenen betaalden geen belasting, Joden wel. Dat vonden de Romeinen niet leuk.

De Romeinen waren bang dat Jezus Christus misschien te machtig zou worden, daarom hebben ze hem ook gekruisigd.

Volgordevraag 10 (2p)

a. Julius Caesar wordt vermoord in de senaat

b. Keizer Constantijn stond de christenen toe hun geloof openlijk uit te oefenen

c. In Athene werd de democratie uitgevonden

d. In Egypte werden de piramides gebouwd

e. Jezus Christus werd gekruisigd

f. In het Midden-Oosten en Egypte werd de landbouw uitgevonden

Hoe pak je dit aan?

a. Julius Caesar wordt vermoord in de senaat

b. Keizer Constantijn stond de christenen toe hun geloof openlijk uit te oefenen

c. In Athene werd de democratie uitgevonden

d. In Egypte werden de piramides gebouwd

e. Jezus Christus werd gekruisigd

f. In het Midden-Oosten en Egypte werd de landbouw uitgevonden

Hoe pak je dit aan?

F-D-C-A-E-B

a. Julius Caesar wordt vermoord in de senaat

b. Keizer Constantijn stond de christenen toe hun geloof openlijk uit te oefenen

c. In Athene werd de democratie uitgevonden

d. In Egypte werden de piramides gebouwd

e. Jezus Christus werd gekruisigd

f. In het Midden-Oosten en Egypte werd de landbouw uitgevonden

• a. 44 v. Chr. (Republiek)
• b. +/- 313 (Keizerrijk)
• c. Grieken (voor de Romeinen)
• d. Eerste steden
• e. Na 0 (Keizrrijk)
• f. 10.000 v. Chr. (Prehistorie)

Kenmerkende aspecten = belangrijke onderwerpen/veranderingen.

Tijdvak 3: de vroege Middeleeuwen

500-1000 na Chr.

Kenmerkende aspecten:

• Verspreiding van het Christendom in Europa.
• Ontstaan en verspreiding van de Islam.
• Landbouw-stedelijke samenleving naar landbouwsamenleving. Ontstaan van het domeinstelsel en horigen.
• Het ontstaan van het leenstelsel.

De tijd van Monniken en Ridders

Bespreek met elkaar:

Waarom heet het de Middeleeuwen?

Vaardigheid: (historisch) redeneren.

Val van het Romeinse Rijk

Val van het Romeinse Rijk = einde van het Romeinse Rijk.

Video: de val van het Romeinse Rijk - Clipphanger.

Het West-Romeinse Rijk valt in 476 na Christus.

Het Oost-Romeinse Rijk blijft bestaan tot 1453!

• Het ging niet zo goed meer:
• Rijk splitst in West- en Oost-Romeinse Rijk.
• Het Rijk werd aangevallen + te groot om te besturen.
• Ze worden overgenomen > einde Romeinse Rijk (476).

Ruilhandel = iets ruilen voor iets anders in plaats van geld. Bijvoorbeeld: ik heb 2 broden, wil jij ruilen voor 4 eieren?

• Geen Romeinse soldaten meer, wegen worden niet onderhouden (gaten), straatrovers > onveilig.
• Geen geld meer > terug naar ruilhandel.
• Mensen zoeken naar veiligheid en bescherming!

Begin van de Middeleeuwen

Via Appia (oudste weg, Rome).

Het domeinstelsel wordt ook het hofstelsel genoemd.

Mensen zochten bescherming op het land van een heer.

Deze mensen zijn niet vrij meer, het zijn horigen.

In ruil voor herendiensten (klusjes) en/of belasting/pacht (deel van de oogst), mochten zij op het land wonen en waren ze veilig.

• Er zijn heren met land en macht.
• Zij kunnen bescherming en veiligheid bieden.
• Mensen ruilen vrijheid in voor bescherming > domeinstelsel.
• Ze worden horige boeren/horigen.

Het domeinstelsel

Bespreek met elkaar:

Zou jij jouw vrijheid inruilen voor bescherming en veiligheid?

Vaardigheid: inleven.

Het domein = het land van de heer, het hele gebied/dorpje.

De Vroonhoeve/Vroonhof = hier woont de heer op het domein.

• Horigen leven op het domein van de heer.
• De heer leeft op de Vroonhoeve in het domein.
• In ruil voor belasting en/of herendiensten mogen zij op het domein veilig wonen.
• Herendiensten: klusjes (soort corvee).

Het domeinstelsel

00:23

Waarom werd het onveilig na de val (het einde) van het Romeinse Rijk?

00:56

Wat zou een ander woord kunnen zijn voor een agrarische samenleving, waarin landbouw heel belangrijk is?

00:59

Hofstelsel

Een ander woord voor hofstelsel is het domeinstelsel.

Het domeinstelsel is het begrip dat wij gebruiken!

02:17

Wat zijn herendiensten?

Huiswerk volgende week woensdag

Deze LessonUp:

Maak de basisopdrachten (blauw).

Kies:

Maak de ondersteuningsopdrachten (groen).

Maak de verdiepingsopdrachten (paars).

Voor de volgende les, in je schrift.

Schrijf iets op wat je hebt geleerd en iets wat nog lastig of onduidelijk was.

Basisstof:

Geef antwoord op de volgende vragen:

• Waarom 

Verdieping:

Er is veel discussie over de naam: Middeleeuwen.

Zoek uit waarom hier zoveel discussie over is.

Aan welke kant sta jij en waarom?

Hulpmiddel: Willem Wever.