3K_ Thema 3_Bs. 4 Stambomen

Wat wordt er van jullie verwacht?
Doe je jas uit 

Pak je spullen op tafel 

Je telefoon weg 

Ga rustig zitten 
timer
2:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat wordt er van jullie verwacht?
Doe je jas uit 

Pak je spullen op tafel 

Je telefoon weg 

Ga rustig zitten 
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Terugblik bs. 3
  • Uitleg T3B5 Stambomen
  • Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Moeilijke vraag opdracht 2
Stap 1:
Lees de opdracht goed. 
Stap 2:
Snap je alle woorden? zoek de woorden die je niet begrijpt op. 
Stap 3: 
kijk naar het voorbeeld. 
Stap 4:
Maak de opdracht. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Bs. 4 stambomen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Leerdoel
 Je kunt uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de ouders en/of nakomelingen hebben, welk allel dominant is en welk allel recessief.

Slide 7 - Tekstslide

Stap 1: kijk welk fenotype iedereen uit de stamboom heeft.
In afbeelding 1 zie je welke haarkleur iedereen heeft. Vader, moeder en twee kinderen hebben bruin haar. Eén kind heeft blond haar.

Slide 8 - Tekstslide

Stap 2: wat is het genotype van het kind met een ander fenotype dan vader én moeder?
Beide ouders hebben bruin haar. Eén kind heeft blond haar. Een fenotype dat afwijkt van dat van beide ouders, kan alleen ontstaan als beide ouders heterozygoot zijn. Het kind heeft dan van beide ouders een recessief allel gekregen. Daardoor weet je zeker dat dit kind homozygoot is voor het recessieve allel. Het genotype van dit kind is ‘aa’ (zie afbeelding 3).

Slide 9 - Tekstslide

Stap 3: schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de andere gezinsleden.
De gezinsleden met bruin haar hebben in elk geval één dominant allel. Bij deze personen geef je het dominante allel aan met de letter ‘A’ (zie afbeelding 4).

Slide 10 - Tekstslide

Stap 4: vul de genotypen zo veel mogelijk aan.

Beide ouders hebben bruin haar. Ze kunnen alleen een kind krijgen met blond haar als ze allebei heterozygoot zijn (Aa, zie afbeelding 5).
De kinderen met bruin haar kunnen homozygoot dominant zijn (AA) of heterozygoot (Aa).

Slide 11 - Tekstslide

Het gen voor een bruine oogkleur (B) is dominant over het gen voor de blauwe oogkleur (b). Rex heeft bruine ogen en is heterozygoot voor de oogkleur. Hij met Floor die blauwe ogen heeft. Rex en Floor krijgen vier kinderen: twee meisjes en twee jongens.
Stap 1: Je gaat uitzoeken wat het fenotype en genotype van de ouders is:
Vul hieronder de gegevens over P (parents/ouders) in en gebruik de tekst die hierboven staat.
• Fenotype vader (Rex):
• Genotype vader (Rex):
• Fenotype moeder (Floor):
• Genotype moeder (Floor):
Stap 2: Je gaat uitzoeken welke geslachtscellen de ouders aan hun kinderen geven:
• Geslachtscellen van de vader (Rex):
• Geslachtscellen van de moeder (Floor):

Het gen voor een bruine oogkleur (B) is dominant over het gen voor de blauwe oogkleur (b).
Rex heeft bruine ogen en is heterozygoot voor de oogkleur. Hij met Floor die blauwe ogen heeft. Rex en Floor krijgen vier kinderen: twee meisjes en twee jongens.

Stap 1: Wat is het fenotype en genotype van de ouders?
Vul hieronder de gegevens over P (parents/ouders) in en gebruik de tekst die hierboven staat.
• Fenotype vader (Rex):
• Genotype vader (Rex):
• Fenotype moeder (Floor):
• Genotype moeder (Floor):

Stap 2: Welke geslachtscellen geven de ouders aan hun kinderen?
• Geslachtscellen van de vader (Rex):
• Geslachtscellen van de moeder (Floor):

Slide 12 - Tekstslide

Het gen voor een bruine oogkleur (B) is dominant over het gen voor de blauwe oogkleur (b). Rex heeft bruine ogen en is heterozygoot voor de oogkleur. Hij met Floor die blauwe ogen heeft. Rex en Floor krijgen vier kinderen: twee meisjes en twee jongens.
Stap 1: Je gaat uitzoeken wat het fenotype en genotype van de ouders is:
Vul hieronder de gegevens over P (parents/ouders) in en gebruik de tekst die hierboven staat.
• Fenotype vader (Rex):
• Genotype vader (Rex):
• Fenotype moeder (Floor):
• Genotype moeder (Floor):
Stap 2: Je gaat uitzoeken welke geslachtscellen de ouders aan hun kinderen geven:
• Geslachtscellen van de vader (Rex):
• Geslachtscellen van de moeder (Floor):

Stap 3: Zoek uit welke genotypen de kinderen kunnen hebben en gebruik hiervoor het kruisingsschema:
F1 (de eerste generatie kinderen):










Stap 4: Noteer hieronder welke vier genotypen er zijn ontstaan:

Eicellen moeder →
Zaadcellen vader ↓
1
2
3
4

Slide 13 - Tekstslide

Stambomen
Cirkel = vrouw
Vierkant = man

Slide 14 - Tekstslide

Stappenplan stamboom
  1. Stel vast welk fenotype elk gezinslid heeft.
  2. Stel het genotype vast van het kind met het afwijkende genotype
  3. Schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de andere gezinsleden.
  4. Zet bij zoveel mogelijk gezinsleden het genotype voor deze eigenschap.

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen+ maken 
3.3 Kruisingen opdr. 1 + 5
3.4 Stambomen opdr.1, 2, 4

Slide 16 - Tekstslide