thema 8 blok 1

Starttaak
Schrijf op bladzijde 17 de definities van het begrip:

Absolutisme 
Drie standen maatschappij

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Starttaak
Schrijf op bladzijde 17 de definities van het begrip:

Absolutisme 
Drie standen maatschappij

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les:
Weten wij wat er na de Franse revolutie met de standenmaatschappij.

Weten wij wat er na de Franse revolutie met de grondwet (rechten en plichten van het volk.

Weten wij wat er na de Franse revolutie met de regering (democratie).

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel denk je al t e wetenvan de Franse Revolutie?
A
Echt bijna alles
B
Best wel wat
C
Best wel weinig
D
De Franse wat?!

Slide 3 - Quizvraag

Een paar hoofdrolspelers...
Guillotine
Lodewijk XIV
Napoleon Bonaparte

Slide 4 - Sleepvraag

Een machtige koning
De Franse koning Lodewijk XIV was in de 17e eeuw de machtigste koning van Europa


Absolutisme = de koning heeft alle macht heeft en hij heeft die macht  van God gekregen.

Slide 5 - Tekstslide

Boeren en burgers betalen
Frankrijk was in de zeventiende eeuw een standenmaatschappij.

Drie standen: 
  • eerste stand = geestelijken 
  • tweede stand = edelen 
  • derde stand = boeren en burgers 

Slide 6 - Tekstslide

Weg met de koning!
  1. Frankrijk was bijna failliet
Lodewijk XVI wilde belasting verhoging.
Voorwaarde van de burgers --> meer inspraak.
Koning ging niet akkoord.
--> Burgers waren boos! 

14 Juli 1789: Parijzenaren hebben honger! Bestormen de Bastille (gevangenis) --> Rellenen chaos!

Slide 7 - Tekstslide

Weg met de koning!
In de chaos nemen de burgers nemen de regering over:

  • De standenmaatschappij wordt afgeschaft 
  • Er wordt een grondwet gemaakt. 
  • Er komt democratie

Alle veranderingen samen noemen we de Franse Revolutie = snelle en totale verandering.

Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk
Maken tot en met opdracht 14b.

Klaar? Maak opdracht 18 en 19. 

Slide 9 - Tekstslide

Starttaak
Schrijf op een a4 wat je weet over

De Franse revolutie.

Maak hier een woordspin van.

Slide 10 - Tekstslide

Na deze les:
  • Weten jullie wat er veranderde in Nederland na de revolutie  (Bataafse Republiek) 
  • Weten jullie wat de staatsgreep van Napoleon hiermee te maken had.
  • Kunnen jullie benoemen wat er in grondwet van 1848 van Nederland staat.

Slide 11 - Tekstslide

Revolutie in Nederland
De Fransen vinden dat er in andere landen ook revoluties moeten komen.
1795: Frankrijk valt NL binnen.

Veranderingen in Nederland:
  • Regering werd verjaagd 
  • Er komt een grondwet 
  • Afschaffing standen 

Slide 12 - Tekstslide

Napoleon
  • 1799: Napoleon aan de macht in Frankrijk.  
  • Hij veroverde een groot deel van Europa. 

  • Napoleon zorgde ervoor dat de landen binnen zijn rijk goed georganiseerd werden. --> wetboek: Code Napoleon 

  • In 1815 werd Napoleon verslagen. -->  De Fransen trokken zich terug uit Nederland. 

Slide 13 - Tekstslide

Nederland krijgt een grondwet
Na het vertrek van Napoleon in 1815 krijgt Nederland een koning: koning Willem I.

De koning had erg veel macht.

1848: Nieuwe grondwet in Nederland: koning minder macht, volk meer macht.

Politicus Thobecke schrijft in 1848 de nieuwe grondwet

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Huiswerk
Maak heel blok 1 af. 

Slide 16 - Tekstslide