‹Terug naar zoeken

Het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord


Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 2 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?
- Uitleg + herhaling bijvoeglijknaamwoord/voorzetsels
- aan de slag met 5.4
- goed gewerkt? -> quizje doen samen
- lesdoelen checken

Slide 3 - Tekstslide

het bijvoeglijk naamwoord
Dit ga je leren:
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Waar staat het bijvoeglijk naamwoord in een zin?
Wat kun je doen met een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijknaamwoorden vs bijwoorden
Bijvoeglijknaamwoorden en bijwoorden lijken veel op elkaar omdat ze allebei iets beschrijven. 

Omdat er in het Nederlands geen onderscheid is tussen de twee qua spelling, worden ze vaak door elkaar gehaald. 

Slide 5 - Tekstslide

Tekst
Tekst
Welke woorden
doen hetzelfde?

Sleep ze naar de juiste soort!
Zelfstandig naamwoord
lidwoord
werkwoord
bijvoeglijk
naamwoord
rode
kasten
rennen
grappig
tafel
eten
worden
het
eendje
de
plastic
een

Slide 6 - Sleepvraag

bijvoeglijk
naamwoord
zelfstandig
naamwoord
school
moeilijke
toets
Jan
pennen
geel
saaie
gele
pauze
taalles
leerzaam

Slide 7 - Sleepvraag

Voorzetsels: uitleg
- Wat is het eigenlijk?
Een voorzetsels is een (vaak klein) woordje dat je voor een ander woord zet. Vandaar de naam! Het voorzetsel geeft dat andere woord een extra betekenis.

- Voorbeelden
voor mijn moeder; zonder de pen; met een knipoog

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg Voorzetsels en vaste voorzetsels bij werkwoorden 

Slide 9 - Tekstslide

Voorzetsels
Je kunt deze invullen op 

... de kast 

of

... het schoolfeest

Slide 10 - Tekstslide

ervaring
bang
trots
controle
een probleem
antwoord
combineer de werkwoorden met het voorzetsel
voor
op
met
met
op
over

Slide 11 - Sleepvraag

wel een voorzetsel
geen voorzetsel
op
met
tussen
over
tijdens
willen
werk
onder
krijgen

Slide 12 - Sleepvraag

Wat zijn géén voorzetsels? 
Géén voorzetsels.
of
zoals
doordat
naast
nadat
van
eerste
tegen
op
onder

Slide 13 - Sleepvraag

Zijn de rode, onderstreepte woorden werkwoord of voorzetsel? 
Werkwoord
Voorzetsel
De
jager
schoot
het
dier
dood
en
zette
het
op.

Slide 14 - Sleepvraag

wel een voorzetsel
geen voorzetsel
op
met
tussen
over
tijdens
buiten
werk
onder
binnen

Slide 15 - Sleepvraag

Meer lessen zoals deze

woordsoorten

- Les met 29 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

L3 Taalbeschouwing: woordleer

- Les met 19 slides
NederlandsSecundair onderwijs

K3 H4 Woordsoorten

- Les met 14 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Grammatica - lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, bijwoord

- Les met 20 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Voorzetsel, bijwoord, scheidbare werkwoorden

- Les met 16 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

2.2 B Voorzetsel & bijwoord

- Les met 11 slides
Middelbare school

LJ2, Herhaling grammatica

- Les met 15 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Grammatica, hh 2hv

- Les met 25 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3