Grammatik C: persoonlijk / bezittelijk
Persoonlijk: ik , jij , hij, zij etc.
Bezittelijk, mijn, jouw, zijn, haar, onze etc.
Hierna volgen nog even de twee rijen die je ondertussen al 4x hebt opgeschreven. Mocht dat niet zo zijn, neem dit dan nog even over. Dit komt ten goede van het volgende cijfer!