26-10

Welcome!
  •  Did you have a good holiday?
  • What did you do?
  • Try to answer in English.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welcome!
  •  Did you have a good holiday?
  • What did you do?
  • Try to answer in English.

Slide 1 - Tekstslide

Today
  •  Kijken naar de planner
  • Grammatica: Past simple of present perfect + onregematige werkwoorden
  • Opdrachten maken All Right

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  •  3 lessons
  • 1 lesson listening practice
  • 1 lesson grammar explanation
  • 1 hour to work on your own or get extra explanation
  • At home: studying the words and the expressions
  • You will get a planner when it is finished

Slide 3 - Tekstslide

Planner

Slide 4 - Tekstslide

Grammar past simple vs. present perfect
  •  Past simple = verleden tijd
  •  Gebruik: wanneer iets in het verleden gebeurd is. Het is dus afgelopen.
  • Vaak staat er een tijdbepaling in de zin: Yesterday, last year, in 2008 etc.
  • Hoe vorm je de past simple?
  • Regelmatige werkwoorden: Hele werkwoord + ed
  • "Yesterday, I walked to school" = "Ik liep naar school"
  • Onregelmatige werkwoorden: andere vorm -> leren

Slide 5 - Tekstslide

Present perfect
  • Present perfect = ook verleden tijd, maar anders!
  • Gebruik: Wanneer iets in het verleden begonnen is maar nog steeds bezig is of wanneer iets uit het verleden nog steeds belangrijk is.
  • Vorm: have/has + voltooid deelwoord
  • "We have/She has walked to school since she was 5" = "We zijn/Ze is naar school gelopen sinds ze 5 was" 
  • Woorden die aangeven dat je present perfect moet gebruiken:
  • for, yet, never, ever, just, already, since

Slide 6 - Tekstslide

Welke gebruik je?
They lived/have lived in London in 2010.
They lived/have lived here for many years.
She finished/has finished her homework already. 

Denk om: is het al afgelopen of niet?

Slide 7 - Tekstslide

Irregular verbs
  • Zijn: To be - was/were - have been
  • Worden: To become - became - have become
  • Beginnen: To begin - began - have begun
  • Brengen: To bring - brought - have brought
  • Komen: To come - came - have come
  • Doen: To do - did - have done
  • Vinden: To find - found - have found

Slide 8 - Tekstslide

Let's get to work
  • 2.2 maak opdracht 1-12
  • Begin met opdrachten 5, 6, 7
  • Moeilijk? Kom bij de extra uitleg tafel zitten.
  • Doe luisteropdrachten met oortjes
  • Je mag samenwerken met je buurman/buurvrouw, maar stoor de mensen voor of achter je niet. 
  • Klaar met 2.2? Maak dan 2.1 af.

Slide 9 - Tekstslide

Pauze
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken uur
  • 2.2 maak opdracht 1-12
  • Begin met opdrachten 5, 6, 7
  • Doe luisteropdrachten met oortjes
  • Je mag samenwerken met je buurman/buurvrouw, maar stoor de mensen voor of achter je niet.
  • Klaar met 2.2? Maak dan 2.1 af.
  • Ik loop rond om vragen te beantwoorden.

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
  •  Maak 2.1 en 2.2 af.
  • Leer de woorden van 2.2

Slide 12 - Tekstslide