Regelmatige werkwoorden -er/-re/-ir (HV3)

Regelmatige werkwoorden
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Regelmatige werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Ik kan de regelmatige werkwoorden op -er / -re / -ir vervoegen in de présent + passé composé.

Slide 2 - Tekstslide

Exercice 1
A. Noteer op een blaadje de uitgangen (présent) van:
1) werkwoorden op -er
2) werkwoorden op -re
3) werkwoorden op -ir

B. Noteer hoe je de passé composé maakt van:
1) werkwoorden op -er
2) werkwoorden op -re
3) werkwoorden op -ir

Slide 3 - Tekstslide

Vervoeg het werkwoord "voyager" (reizen) in de présent. Noteer ook de persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 4 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord "choisir" (kiezen) in de présent. Noteer ook de persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 5 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord "perdre" (verliezen) in de présent. Noteer ook de persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 6 - Open vraag

Ik verkoop (vendre) =
A
je vende
B
je vends
C
je vend
D
je vendis

Slide 7 - Quizvraag

Wij eindigen (finir) =
A
nous finons
B
nous finissons
C
nous finez
D
nous finisons

Slide 8 - Quizvraag

Zij vallen (tomber) =
A
elle tombe
B
elle tombent
C
elles tombent
D
elles tombe

Slide 9 - Quizvraag

Jullie denken na = ?
A
vous réfléchissez
B
vous réfléchez
C
vous réfléchirez
D
vous reflissez

Slide 10 - Quizvraag

jij wacht (attendre) =

Slide 11 - Open vraag

hij verkoopt (vendre) =

Slide 12 - Open vraag

ik werk (travailler) =

Slide 13 - Open vraag

zij kletsen (discuter) =
(gebruik "ils")

Slide 14 - Open vraag

wij slagen (réussir) =
(gebruik "nous")

Slide 15 - Open vraag

u neemt deel (participer) =

Slide 16 - Open vraag

ik kies (choisir) =

Slide 17 - Open vraag

jij hebt gebloosd (rougir) =
A
tu rougis
B
tu rougissis
C
tu as rougi
D
tu as rougis

Slide 18 - Quizvraag

zij hebben gewacht (attendre) =
A
ils ont attendré
B
ils ont attendu
C
ils attendent
D
ils ont attendent

Slide 19 - Quizvraag

hij is vergeten (oublier) = ?
A
il est oublié
B
il a oublié
C
il oublie
D
il a oublie

Slide 20 - Quizvraag

wij zijn/hebben geëindigd (finir) = ?
A
nous sommes fini
B
nous sommes finissons
C
nous avons fini
D
nous avons finissons

Slide 21 - Quizvraag

ik ben gegroeid (grandir) = ?

Slide 22 - Open vraag

zij heeft gewerkt (travailler) =

Slide 23 - Open vraag

jij hebt gehoord (entendre) = ?

Slide 24 - Open vraag

jullie hebben gekozen (choisir) = ?

Slide 25 - Open vraag

On mélange maintentant le présent et le passé composé!

Slide 26 - Tekstslide

ik vraag (demander)

Slide 27 - Open vraag

zij heeft gebloosd (rougir)

Slide 28 - Open vraag

zij eindigen (finir)
(gebruik "elles")

Slide 29 - Open vraag

ik heb verloren (perdre)

Slide 30 - Open vraag

wij hebben gezocht (chercher)
(gebruik "nous")

Slide 31 - Open vraag

hij vindt (trouver)

Slide 32 - Open vraag

u groeit (grandir)

Slide 33 - Open vraag

Zij heeft een huis verkocht.
(verkopen = vendre)

Slide 34 - Open vraag

Ik kies een boek.
(kiezen = choisir)

Slide 35 - Open vraag

Jullie hebben een mooie film gekeken.
(kijken = regarder)

Slide 36 - Open vraag

Jij draagt een nieuwe jurk.

(dragen = porter, een jurk = une robe)

Slide 37 - Open vraag