Voedingsstoffen

Voedingsstoffen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kan de zes verschillende groepen voedingsstoffen benoemen 
Je kan kort beschrijven wat de functie van deze voedingsstofgroep (brandstof, bouwstof, hulpstof) voor de mens is.
Je kan uitleggen hoe suikers, vetten en eiwitten tijdens de spijsvertering worden afgebroken.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De doorlaatbare scheidingswand van de cel heet
A
cytoplasma
B
celkern
C
chromosoom
D
celmembraan

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een menselijke cel bevat altijd
A
23 chromosomen
B
46 chromosomen
C
43 chromosomen
D
28 chromosomen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is de lichaamstemperatuur het laagst?
A
In de ochtend
B
In de middag
C
In de avond
D
In de nacht

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

niet wegdrukbare roodheid 
blaarvorming en ontvelling 
oppervlakkige decubitus 
diepe decubituswond
Graad 1
Graad 2 
Graad 3 
Graad 4 

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De huid biedt géén bescherming tegen de kou. 
Dat klopt 
Dat klopt niet 
De huid is het grootste lichaamsorgaan  
De gezonde huid is een kwetsbaar orgaan 
Voeding heeft geen relatie met een gezonde huid 
Roken en veel alchohol hebben geen effect op de conditie van de huid
Massage van de huid werkt averechts bij decubitus 
Mensen met overgewicht hebben een verhoogd risico op het ontstaan van intertrigo 
Een diëtiste kan betrokken worden bij goede wondzorg 

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de meiose:
A
maken voortplantingscellen
B
maken lichaamscellen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk orgaan maakt geen deel uit van de spijsvertering?
A
lever
B
alvleesklier
C
maag
D
nier

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent endocrien?
A
geeft hormonen af aan het spijsverteringssysteem
B
neemt hormonen op vanuit het bloed
C
geeft hormonen direct af aan het bloed
D
neemt hormonen op vanuit het spijsverteringssysteem

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar begint de eerste afbraak van voedsel door enzymen in het spijsverteringskanaal?
A
in de dikke darm
B
in de dunne darm
C
in de maag
D
in de mond

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in:
Het bloed uit de poortader komt vanuit ..1..
en het bloed is ..2...
A
1. het spijsverteringskanaal 2. zuurstofarm
B
1. lever 2. zuurstofrijk
C
1. lever 2. zuurstofarm
D
1. het spijsverteringskanaal 2. zuurstofrijk

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsstoffen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsstoffen ken je?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hebben we voedingsstoffen nodig? noem minstens 3 redenen

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onverteerbare koolhydraten: vezels
Vezelrijke voeding kan spijsverteringsklachten en problemen met de stoelgang voorkomen. Bestaande klachten kunnen verminderen en zelfs verdwijnen door het gebruik van een vezelrijke voeding. 
Door de sponswerking van vezels helpt een vezelrijke voeding zowel bij diarree als bij verstopping. De vezels zwellen op en zorgen daardoor voor een vaste, maar toch soepele ontlasting.


Er zijn aanwijzingen dat een vezelrijke voeding beschermt tegen het ontstaan van slokdarmkanker en darmkanker. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suikers           glucose
  • Enkelvoudige suikers (monoschariden)
glucose (druivensuiker)
fructose (vruchtensuiker)
galactose
  • Tweevoudige suikers (disachariden)
maltose (moutsuiker)
lactose (melksuiker)
sacharose (bietsuiker)
  • Meervoudige suikers (polyscachariden)  zetmeel- cellulose- glycogeen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afbraak van Suikers
Je hebt hiervoor.........enzymen nodig!
Enzym knipt/spilt  suikers: 
amylase  ->  zetmeel in maltose
maltase  ->  maltose in glucose
lactase  ->  lactose in glucose
sacharase  ->  sacharose in glucose en fructose

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Ga online op zoek naar een pak witte rijst of pasta en ga kijken bij het etiket wat de voedingsstoffen zijn 
Schrijf jouw bevindingen op.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsstoffen in een pak pasta, noteer van veel naar weinig

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In 1 kopje (75 gram) pasta, wit zit:

267 kcal energie
54 gram koolhydraten
9,2 gram eiwit
2,2 gram vezels
1,1 gram vet
0,2 gram verzadigd vet
0,8 gram suikers
0 gram zout

Slide 23 - Tekstslide

1,5 uur wandelen
30 mnuten rennen
VETTEN

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de functies van vetten

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Vetten            lipiden
Functies:
  • Bouwstof
  • Brandstof
  • Energiereserve
  • Steun van organen
  • Vervoer van vitaminen

Bloedonderzoek cholesterol:
  • Totaal cholesterol
  • HDL
  • LDL
  • Triglyceriden

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afbraak van Vetten
Ook door enzymen!
Emulgatie

Het vervangen van verzadigd vet door onverzadigd vet verlaagt het LDL-cholesterol. Een te hoog LDL-cholesterol is niet goed voor de bloedvaten en kan leiden tot hart- en vaatziekten.

Onverzadigd = zacht of vloeibaar = goed -> risico HVZ omlaag
Verzadigd = vast = slecht -> risico HVZ omhoog


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je komt als verpleegkundige bij Mevrouw Jans (76 jr). Zij heeft een verhoogd cholesterolgehalte, waardoor de kans op hart- en vaatziekten toeneemt.
Wat adviseer je mevrouw Jans op het gebied van voeding?

A
Gebruik vooral verzadigde vetten, zoals melk en kaas.
B
Gebruik vooral onverzadigde vetten, zoals roomboter en kaas.
C
Gebruik vooral onverzadigde vetten, zoals dieetmargarine en sojaolie.
D
Gebruik vooral verzadigde vetten, zoals maïsolie en zonnebloempitolie.

Slide 28 - Quizvraag

Antwoord C
Eiwitten

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van eiwitten

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten => Proteïnen
  • Spieropbouw
  • Vormen de basis voor al ons lichaamsweefsel zoals cellen in organen, botten, zenuwstelsel en het bloed
  • Groei, onderhoud, aansturing en herstel (regelprocessen in het lichaam)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afbraak van eiwitten
Eiwitten worden afgebroken tot aminozuren (bouwstenen)

Het lichaam maakt dan met de aminozuren weer nieuwe eiwitten

Slide 33 - Tekstslide

Regelprocessen
Eiwitten zijn betrokken bij veel regelprocessen in het lichaam.
Alle enzymen zijn eiwitten. Enzymen maken bijvoorbeeld de spijsvertering mogelijk, doordat het stoffen zoals zetmeel helpt afbreken.
Antilichamen (afweerstoffen) zijn eiwitten.
Veel hormonen zijn eiwitten, zoals insuline.
Eiwitten spelen een rol bij het transport van stoffen in het bloed en in de cel. Hemoglobine is hier een voorbeeld van. Hemoglobine vervoert zuurstof vanuit de longen naar de cellen
Sommige cellen bevatten ’receptoreiwitten‘. Daaraan kunnen bepaalde stoffen zich hechten. Deze eiwitten spelen zo een rol bij de overdracht van signalen. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mineralen en sporenelementen
Mineralen krijg je in kleine hoeveelheden binnen via je eten en drinken, je kan ze niet zelf aanmaken. Ze leveren geen energie. Mineralen die je lichaam maar weinig nodig heeft heten spoorelementen.

De mineralen die je lichaam nodig heeft zijn:
Calcium
Magnesium
Fosfor
Kalium
Natrium
Chloor

De sporenelementen die je lichaam nodig heeft zijn:

Chroom
Fluoride
IJzer
Jodium
Koper
Mangaan
Molybdeen
Selenium
Zink

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natrium
IJzer
Calcium

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vitamines

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vitaminen



Vitaminen : in water oplosbaar of in vet oplosbaar

- Vitamine A, D, E en K zijn in vet oplosbaar.

- Vitamine B  1 t/m 12. Brood granen maar ook in vlees zorgt dat alles in je lichaam goed werkt

- Vitamine C Groente en fruit: Weerstand

- Vitamine B en C zijn in water oplosbaar (groenten kort koken
in klein laagje water).
Maar ook worden ze minder werkzaam als ze in aanraking komen met lucht.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vitamines
Vitamines krijg je in kleine hoeveelheden binnen via je eten en drinken. 
Vitamines leveren geen energie. 
Het lichaam kan vitamines niet, of niet genoeg, zelf aanmaken. Daarom staan ze bekend als essentiële (onmisbare) voedingsstoffen.


Hoewel het lichaam vitamines in principe niet zelf kan maken, zijn er een paar uitzonderingen:
  • Kleine hoeveelheden vitamine K maak je aan in de darm en vitamine B3 uit een aminozuur.
  • Vitamine D in de huid onder invloed van zonlicht.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vet oplosbare vitamines - (kleine) voorraad opbouwen mogelijk
Water oplosbare vitamines - niet of nauwelijks op te lsaan, maar ook niet snel te veel!

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brandstof
Bouwstof
Beschermende stof
Water
Vitamines
Eiwitten
Mineralen
Vetten
Koolhydraten

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de voedingsmiddelen bij de beste groep(en)
Brandstoffen
koolhydraten en vetten
Bouwstoffen
eiwitten en water
Beschermstoffen
vitaminen en mineralen

Slide 42 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Water
Functies

  • bouwstof
  • oplosmiddel
  •  transportmiddel
  • warmtebuffer
  • vochtbalans

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6 voedingstoffen

Slide 44 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Video

Deze slide heeft geen instructies