Inflatie

Les Inflatie
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Les Inflatie

Slide 1 - Tekstslide

Wie wil er miljonair worden?

Slide 2 - Open vraag

In Zimbabwe (2008) was iedereen miljonair!

Slide 3 - Tekstslide

leerdoelen
Na deze les weet je het verschil tussen inflatie en hyperinflatie
Uitleggen wat deflatie is

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent inflatie?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Kijkvraag: wat betekent inflatie?
A
Geld wordt minder waard
B
Alle producten worden duurder
C
Producten worden (gewogen) gemiddeld duurder
D
Producten worden (gewogen) gemiddeld goedkoper

Slide 11 - Quizvraag

Kijkvraag: hoe noemen we extreme inflatie?

Slide 12 - Open vraag

Voor wie is inflatie nadelig? (Een of meer antwoorden juist.)
A
Spaarders (beleggers)
B
Leners (geldvragers)
C
Werknemers met een vast nominaal loon
D
Gepensioneerden met een geïndexeerd pensioen

Slide 13 - Quizvraag


Inflatie
Je geld wordt minder waard
Wat is het gevolg van inflatie?

Prijzen 
stijgen

Je kan minder kopen voor hetzelfde geld

Je koopkracht daalt

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Vandaag
Herhaling vorige les inflatie
Bespreken opdrachten(alleen de moeilijke!)
Eigen opdracht over uitgaven

Slide 19 - Tekstslide

Kijkvraag: wat betekent inflatie?
A
Geld wordt minder waard
B
Alle producten worden duurder
C
Producten worden (gewogen) gemiddeld duurder
D
Producten worden (gewogen) gemiddeld goedkoper

Slide 20 - Quizvraag

Voor wie is inflatie nadelig? (Een of meer antwoorden juist.)
A
Spaarders (beleggers)
B
Leners (geldvragers)
C
Werknemers met een vast nominaal loon
D
Gepensioneerden met een geïndexeerd pensioen

Slide 21 - Quizvraag


Inflatie
Je geld wordt minder waard
Wat is het gevolg van inflatie?

Prijzen 
stijgen

Je kan minder kopen voor hetzelfde geld

Je koopkracht daalt

Slide 22 - Sleepvraag

Welke oorzaken bestaan er voor inflatie (en welke soorten inflatie zijn er dus....)?
A
uitgaven, kosten, import, winst
B
overheid, buitenland, centrale bank, consumenten
C
bestedingen, wisselkoersen, kosten, import, winst
D
overheid, buitenland, centrale bank, producenten

Slide 23 - Quizvraag

Bij inflatie dan:
A
moet je nu iets kopen, morgen is het duurder
B
kun je beter morgen iets kopen, dat is goedkoper
C
moet je helemaal niets kopen, maar juist sparen
D
geen idee, ik doe maar wat

Slide 24 - Quizvraag

Hoe zat dat ook al weer met inflatie? Door de inflatie kan je...
A
meer besteden
B
minder besteden

Slide 25 - Quizvraag

Bespreken vragen
Eu en wereldhandel( blz 24)
Loon(27)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Maak een tabel in je schrift

Slide 30 - Tekstslide

Overige vragen
Wat is het CPI?
Hoe wordt dit gemeten(formule?)
Welke categorieën worden gebruikt?
Welke categorieën word jij momenteel 'hard' in getroffen?
Waarom wordt niet iedereen getroffen bij stijgende inflatie?

Slide 31 - Tekstslide

Waar staan de letters CPI voor?
timer
0:30
A
Consumenten Prijs Indexcijfer
B
Consumenten Product Informatie
C
Centrale Prijs Inspectie
D
Collectieve Prijs Introductie

Slide 32 - Quizvraag

Het CPI ....
A
is consumenten- en producentenindex
B
is hetzelfde als inflatie
C
is hetzelfde als geldontwaarding
D
stijgt bij inflatie

Slide 33 - Quizvraag

Het CPI geeft het volgende weer
A
indexcijfer van de overheidsbelasting
B
indexcijfer mbt de consumentenprijzen
C
indexcijfer mbt consumenten uitgaven
D
indexcijfer van het centraal planbureau

Slide 34 - Quizvraag

Inflatie van 4%, wat is mijn consumenten prijs index(CPI)?
A
104
B
96
C
4
D
0.04

Slide 35 - Quizvraag

Formule berekening CPI

Slide 36 - Open vraag

Waar krijg jij inkomsten uit(zakgeld, bijbaan etc?)

Slide 37 - Open vraag

Ik kan goed met geld omgaan
Ja natuurlijk
Ja ik spaar veel
soms wel soms niet
Nee ik heb een gat in mijn hand

Slide 38 - Poll

reken maar mee...

Slide 39 - Tekstslide

1 t/m 4( blz 29)

Slide 40 - Tekstslide

1 t/m 4(goed lezen) blz 31

Slide 41 - Tekstslide

1 t/m 4( blz 33)

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide