- Zijn al je gewoontes van eten, drinken, roken, slapen, (school)werk, bewegen en ontspannen.
- Je leefstijl heeft invloed op je gezondheid.
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen 9.1
Je kunt uitleggen wat genotmiddelen zijn
Je kunt een aantal verslavende genotmiddelen benoemen
Je weet wat lichamelijk en geestelijk afhankelijk is
Je kent de gevolgen van alcohol
Je kent de verschillende stadia na het gebruik van alcohol
Slide 4 - Tekstslide
Verslaving
Wanneer je lichaam niet meer zonder een bepaalde stof kan.
Drank: Alcohol
Sigaretten: Nicotine
Slide 5 - Tekstslide
Alcohol
Verdooft je hersenen, daardoor reageer je minder goed.
Veel en vaak drinken veroorzaakt blijvende schade aan hersenen, lever en andere organen.
Slide 6 - Tekstslide
Gevolgen
ever
Cirrose is het onomkeerbare proces waarbij levercellen worden omgezet tot littekenweefsel
Veel en vaak drinken veroorzaakt blijvende schade aan hersenen, lever en andere organen.
Slide 7 - Tekstslide
Ontwenningsverschijnselen
Je begint te zweten
Je begint te trillen
Je kunt koorts krijgen
Je kunt misselijk worden
Je kunt hoofdpijn krijgen
Slide 8 - Tekstslide
Afkicken is heel moeilijk
Veel mensen proberen van hun verslaving af te komen.
De ontwenningsverschijnselen zijn erg heftig, je voelt je lichamelijk erg ziek.
Je kan het een beetje vergelijken als je honger hebt. Je bent moe, chagrijnig en hebt continu de behoefte aan eten. Maar dit gevoel heb je dan dagen (soms weken) lang.
Slide 9 - Tekstslide
Gevolgen roken
Nicotine - verslavende stof en vernauwt bloedvaten
Koolstofmonoxide - neemt de plaats van zuurstof in je bloed in, waardoor je cellen minder zuurstof krijgen. Je wordt hierdoor sneller moe.
Teer - beschadigt trilhaartjes in de luchtwegen, maakt longblaasjes kapot (longemfyseem) en verhoogt de kans op longkanker.
Slide 10 - Tekstslide
Drugs
Drugs stimuleren je hersenen, verdoven je hersenen of laten je hersens anders werken.
Blowen kan je stemming versterken, daardoor kun je je beter of slechter voelen.