1. De Industriële Revolutie in Engeland

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

1.De Industriële Revolutie in Engeland

Agrarische revolutie

• 18e eeuw -> akkers bewerken met machines
• Gevolg: grotere oogsten -> agrarische revolutie

Demografische revolutie

• door agrarische revolutie -> genoeg eten voor iedereen
• gevolg: sterke groei van bevolking -> demografische revolutie
• Niet genoeg banen in landbouw voor iedereen

Huisnijverheid

• Huisnijverheid: het maken van producten met de hand in eigen huis
• Bv: manden, potten, schoenen, textiel, .... 

Wevers en spinners

• Spinnen: van ruwe wol draad maken (vraagt veel tijd)
• weven: maken van een lap stof waarvan kleding kan worden gemaakt
• verbetering van de spinnewiel: spinning Jenny (veel sneller)
• Spinning Jenny werd gebruikt in de huisnijverheid

Van spierkracht naar waterkracht

• Verbetering van de spinmachine: aandrijving door waterrad
• 1 spinner achter waterframe = 200 mensen met spinnewiel
• niet geschikt voor huisnijverheid -> rivier of beek nodig + te duur
• zo ontstaan 1e fabrieken nabij waterwegen met tientallen machines in 1 gebouw 

Van waterkracht naar stoomkracht

• Verbetering van de aandrijving -> stoom ipv water
• fabrieken kunnen nu overal gebouwd worden
• niet afhankelijk van droogte
• fabrieken worden in de stad gebouwd
• arbeiders zijn zo sneller bij de fabriek

Slechte arbeidsomstandigheden

• Fabrieken en machines kosten veel geld
• fabriekseigenaren wilden ook veel winst maken -> kapitalisme
• Kosten zo laag mogelijk houden -> loonkosten
• Mogelijk omdat er een overschot aan arbeiders was
• Slechte arbeidsomstandigheden: 12 uur werken, laag loon, onveilig, ....

Industriesteden

• Rond fabrieken steeds meer huizen
• Rond de huizen komen er winkels en cafés enz.
• Dit noemen we urbanisatie
• geen verharde wegen, riolering, straatverlichting
• Steden waren vuil, overbevolkt en ongezond

Oefeningen maken

• Oefening 2 c
• Oefening 3
• oefening 5
• oefening 17