Thema 7 Hoofdstuk 20 en 21

Huiswerk
blz. 226-237 hoofdstuk 18 opdr.
1-3,5,6,9-11
Hoofdstuk 19 opdr. 1,3,6-8,10,11

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Huiswerk
blz. 226-237 hoofdstuk 18 opdr.
1-3,5,6,9-11
Hoofdstuk 19 opdr. 1,3,6-8,10,11

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

ALS is de afkorting van amyotrofische laterale sclerose.
ALS is een progressieve aandoening waarbij alle spieren, behalve de hartspier, gedurende het ziekteproces hun functie verliezen.
De ziekte tast de motorische zenuwbanen aan. Deze lopen vanuit de hersenen en het ruggenmerg naar de spieren en sturen de spieren aan.
De aangetaste zenuwcellen zijn daardoor niet meer in staat signalen door te geven aan de spieren.
Hierdoor verliezen de spieren hun functie. Zintuigen blijven over het algemeen intact, evenals de verstandelijke vermogens.

ALS is de afkorting van amyotrofische laterale sclerose.
ALS is een progressieve aandoening waarbij alle spieren, behalve de hartspier, gedurende het ziekteproces hun functie verliezen.
De ziekte tast de motorische zenuwbanen aan. Deze lopen vanuit de hersenen en het ruggenmerg naar de spieren en sturen de spieren aan.
De aangetaste zenuwcellen zijn daardoor niet meer in staat signalen door te geven aan de spieren.
Hierdoor verliezen de spieren hun functie. Zintuigen blijven over het algemeen intact, evenals de verstandelijke vermogens.

Tekst

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

3. Vul de juiste woorden in.
Spina bifida ontstaat in de eerste vier weken van de zwangerschap.
De oorzaak voor het ontstaan van spina bifida is voor een deel erfelijk bepaald.
Daarnaast is er een aantal risicofactoren, zoals een tekort aan foliumzuur. Dit is nodig bij de vorming van het ruggenmerg.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 6
✓d Zorgvragers met spina bifida zorgen heel goed voor zichzelf.
✓a eiwit
✓c Omdat spieren en zenuwen van het onderste deel van de darmen niet goed
 werken.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

het geluidopvangende deel van het oor is het:
A
buiten oor
B
midden oor
C
binnen oor
D
oorschelp

Slide 11 - Quizvraag

Uit welke 3 onderdelen bestaat het oor?
A
Buitenoor, middelste oor, binnenkant
B
Buitenoor, middenoor, binnenoor
C
Buitenoor, middenoor, binnenstebuitenoor
D
Gehoorvoet, bijoor, onderoor

Slide 12 - Quizvraag

Welk deel van je oor vangt geluidstrillingen op?
A
Trommelvlies
B
Gehoorgang
C
Slakkenhuis
D
Oorschelp

Slide 13 - Quizvraag

Wat vormt samen het binnenoor?
A
Het slakkenhuis en de buis van Eustachius
B
Het slakkenhuis en de gehoorzenuw
C
Het slakkenhuis en het evenwichtsorgaan

Slide 14 - Quizvraag

Wist je dat?
  • Vrouwen beter horen dan mannen?
Mannen horen snel minder, wel twee keer sneller dan vrouwen. Mannen krijgen twee keer zo vaak last van gehoorverlies. Ook horen vrouwen middelhoge tonen, zoals een huilende baby of het fluiten van vogels, beter dan mannen. 

  • 1.400.000 Nederlanders last hebben van gehoorproblemen. Ja, je leest het goed! Dat is bijna 10% van de Nederlandse bevolking. Dus schreeuw minder en luister wat beter naar elkaar. Van de 10 kinderen in een klas heeft er procentueel 1 kind problemen met zijn of haar gehoor.

  • Onze oren stoppen niet met groeien. Onze oren groeien 0,2 millimeter per jaar. En dat is één centimeter in vijftig jaar. Oma, wat heeft u grote oren! 

Slide 15 - Tekstslide

Aandoeningen aan het oor

Slide 16 - Woordweb

Oorsuizen



Tinnitus
piepen, ruizen, kloppen

Slide 17 - Tekstslide

Geleidingsslechthorendheid 
Waarnemingsslechthorendheid
Gemengde vorm

(conductieve slechthorendheid)
 Verhindering van geleiding
(perceptieve slechthorendheid)
 Wordt niet goed ontvangen door hersenen
Problemen binnen-, midden-, buitenoor.
 Vaak chronisch

Slide 18 - Sleepvraag

Doofheid
  1. Aangeboren doofheid (prelinguale doofheid) 
  2. Voor het 3e levenjaar. 
  3. Oorzaken:  
  • Niet goed ontwikkelde binnenoor of gehoorzenuw =familiair 
  • Rodehond eerste maanden zwangerschap 
  • Bepaalde medicatie tijdens de zwangerschap 
  • Verworven doofheid 

Slide 19 - Tekstslide

Verzorging en begeleiding
  • Hoortoestellen  
  • AHO (Achter het oor) 
  • IHO (In het oor) 
  • CIC (Completely in the Canal) 
  • Beengeleider 
  • Cochleair Implantaat (CI)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

communiceren
met een slechthorende

Slide 22 - Woordweb

Slechthorendheid
  • Articuleren 
  • Aankijken 
  • Langzaam en rustig 
  • Geduld, soms wat trager 
  • Eerst naam of aantikken om contact te maken 
  • Bij veel omgevingsgeluid, probeer dit te stoppen of ga naar andere ruimte 
  • Belangrijke namen of adressen opschrijven 
  • Vermoeidheid 
  • Schrikken 

Slide 23 - Tekstslide

Hoofdstuk 21

Slide 24 - Tekstslide

het netvlies van een oog zit
A
aan de voorkant van het oog
B
in het midden van het oog
C
aan de binnenkant aan de achterkant van het oog
D
loopt van het oog naar de hersenen

Slide 25 - Quizvraag

Het oog kan de lens niet vlakker krijgen, dus de persoon ziet een object ver weg niet scherp... Hoe noemen we dit?
A
Een lui oog
B
Een dik oog
C
Een bijziend oog
D
Een verziend oog

Slide 26 - Quizvraag

Huiswerk
Blz. 268-287 hoofdstuk 20 opdr.1,2,3,6,7,
Hoofdstuk 21 opdr.1,2,5, 6, 8,11

Slide 27 - Tekstslide