1.3 Klas 2 NaSk Paragraaf 3 practicum

Paragraaf 1.3
Practicum
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1.3
Practicum

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Terugblik vorige les            
  • Bespreken 1.1      
  • Start 1.3                  
  • Maken 1.3

Slide 2 - Tekstslide

Het uitvoeren van experimenten bij natuur- en scheikunde noem je practicum


 Bij practicum onderzoek je natuurverschijnselen. Meestal heb je dan meetinstrumenten nodig. Je hebt vaak ook andere dingen nodig. De spullen die je bij practicum gebruikt, noem je practicummateriaal. Er zijn veel verschillende soorten practicummateriaal

Slide 3 - Tekstslide

Meetinstrumenten
Tijd meet je met een klok of een stopwatch. Tijd wordt uitgedrukt in de eenheden seconden (s), minuten (min), uren (h) of zelfs jaren (y).
Lengtes kun je meten met een liniaal, geodriehoek of meetlint (figuur 2). Gebruik het apparaat dat het best past bij de lengte die je gaat meten. Lengtes druk je uit in centimeter (cm), meter (m) of kilometer (km).


Slide 4 - Tekstslide

Veiligheid
De veiligheidsregels zijn:
• Luister naar je docent en doe wat je docent zegt.
• Niet duwen, trekken of rennen in het lokaal.
• Niet eten of drinken in het lokaal.
• Leg geen tas of andere spullen waar mensen moeten lopen.
• Draag een veiligheidsbril als dat nodig is.
• Bind lang haar in een staart als je met vuur werkt.
• Werk altijd voorzichtig, vooral met scheikundige stoffen.
• Ruik alleen voorzichtig aan onbekende stoffen.
• Proef nooit van stoffen.
• Als er iets fout gaat, moet je meteen je docent waarschuwen.

Slide 5 - Tekstslide

Bij practicum moet je weten waar de veiligheidsmiddelen voor dienen
In de meeste practicumlokalen zijn de volgende veiligheidsmiddelen aanwezig:
• de brandblusser, hiermee blus je een beginnende brand;
• de branddeken, hier kun je iemand in wikkelen als zijn kleding in brand staat 
• de oogdouche of oogwasfles, hiermee spoel je je ogen schoon als er een bijtende stof in is gekomen;
• de nooddouche, hier kun je onder gaan staan als je een bijtende stof over je heen hebt gekregen;
• de nooddeur, een deur die bestemd is om het lokaal te ontvluchten;

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De brander
Bij een practicum moet je soms iets verwarmen. Daarvoor gebruik je een brander. De brander werkt op aardgas. De brander wordt met behulp van een slang aangesloten op een gaskraan. Op de brander zit een gasregelknop
Aardgas kan alleen branden als er zuurstof bij komt. Zuurstof zit in de lucht. De lucht komt door de luchtregelring

Slide 8 - Tekstslide

De brander moet je altijd op dezelfde manier aansteken:
1 Doe de luchtregelring dicht.
2 Controleer of de gasregelknop dicht is.
3 Draai de gaskraan op je tafel open.
4 Houd een brandende lucifer net boven de schoorsteen.
5 Draai de gasregelknop een beetje open, zodat de brander met een geeloranje vlam gaat branden.
Je doet de brander op de volgende manier weer uit:
1 Draai de luchtregelring dicht.
2 Draai de gaskraan op je tafel dicht.
3 Draai de gasregelknop dicht.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Wat? Maak proef  1  (blz. 25)
  • Klaar? Lees bladzijde 18 t/m 22 door en maak opdracht 1 t/m 8

Slide 12 - Tekstslide