Starttaal Instap deel A Thema 2 Taak E: Wat vul ik in?

Nederlands
Starttaal instap deel A thema 2

Taak E: Wat vul ik in?

Lees de inleiding 
op bladzijde 160
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Starttaal instap deel A thema 2

Taak E: Wat vul ik in?

Lees de inleiding 
op bladzijde 160

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen Taak E 
Aan het einde van deze taak:
Weet jij wat een formulier is.
Begrijp jij het verschil tussen een papieren en digitaal formulier
Weet jij wat "persoonlijke gegevens" zijn.
Kun jij een formulier met persoonlijke gegevens invullen.


Slide 3 - Tekstslide

Wat is een FORMULIER?
A
een papier waarop je gegevens moet invullen
B
een blaadje waarop je iets kunt schrijven
C
een brief van school
D
een advertentie in een krant

Slide 4 - Quizvraag

Waar vind je een DIGITAAL formulier?
A
online
B
op het internet
C
in de krant
D
in een brief

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer vul je een formulier in?
Geef een voorbeeld

Slide 6 - Open vraag

Opdracht 1 (blz 160)

Slide 7 - Tekstslide

1a. Waar is dit formulier voor?

Slide 8 - Open vraag

b. bekijk het formulier (blz 161)

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer vul je dit formulier in?
A
Als je een vraag hebt.
B
Als je een rekening wil betalen.
C
Als je boodschappen gaat doen.
D
Als je naar de bioscoop gaat.

Slide 10 - Quizvraag

1c. Bekijk het formulier (blz 162)

Slide 11 - Tekstslide

1c. Leg uit waar het formulier voor is

Slide 12 - Open vraag

Heb jij wel eens een formulier ingevuld?
Ja
Nee

Slide 13 - Poll

1d. Geef een voorbeeld van een formulier dat jij weleens hebt ingevuld

Slide 14 - Woordweb

Wat het een formulier op papier of een digitaal formulier?
Een formulier op papier
Een digitaal formulier

Slide 15 - Poll

Steeds vaker zijn formulieren digitaal
Vaak kun je online formulieren invullen.
Soms vul je eerst een papieren formulier in.
Bijvoorbeeld een stagecontract, waarop een handtekening moet.
Daarna scan je deze en kun je het opsturen (digitaal).

Slide 16 - Tekstslide

Persoonlijke gegevens
We lezen samen de theorie op blz 163

Van boven naar beneden invullen.
Check je persoonlijke gegevens.

TOP: hou bijvoorbeeld je ID kaart bij de hand.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 2 Fragment (blz 164)
We gaan kijken en luisteren naar een filmpje over het invullen van een formulier.

Daarna krijg je vragen over het filmpje.

Slide 18 - Tekstslide

2c
1. Wat gaat er FOUT tijdens het invullen?

A
haar achternaam op de verkeerde plek
B
haar voornaam op de verkeerde plek
C
haar voorletters op de verkeerde plek
D
haar geboortedatum op de verkeerde plek

Slide 19 - Quizvraag

2c
2.Wat gaat er GOED tijdens het invullen?

A
ze verbetert haar fout netjes
B
ze pakt een nieuw formulier
C
ze vraagt hulp
D
ze krast het door

Slide 20 - Quizvraag

2c
3. Welke TIP zou jij geven aan Yara?

Slide 21 - Open vraag

d. Bekijk het formulier en vul het in.
----------------------------------
Voorletters:

Achternaam:
e. Bekijk het formulier en vul het in.
------------------------------
Naam:

Voornaam:

Slide 22 - Tekstslide

Uitleg
We lezen samen de theorie op blz 165

Check --> sleepvraag
Sleep de persoonlijke gegevens naar het juiste woord.

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 3 + 4 (blz 166 - 168)
Vul het formulier in.
Gebruik je eigen persoonlijke gegevens. 

Klaar? Laat je tafelmaatje controleren

Slide 24 - Tekstslide

Nederlands
Starttaal instap deel A thema 2

Taak E: Wat vul ik in?

Deel 2

Slide 25 - Tekstslide

Wanneer moet je een formulier invullen?
Aanmelden voor de zwemles
Formulier invullen

Slide 26 - Woordweb

Welke persoonlijke gegevens vul je meestal op een formulier in?

Slide 27 - Woordweb

Wedstrijd DUO's: Inschrijfformulier Surfkamp 
Leg de juiste informatie bij elkaar

Bijvoorbeeld:
Woonplaats:  +  Utrecht

Slide 28 - Tekstslide

Pietersen
P.J.M.
Dorpstraat 2
01-03-2007
vrouw
adres
achternaam
voorletters
geslacht
geboortedatum

Slide 29 - Sleepvraag

Wat vul je bijna nooit in op een formulier?
A
Voor- en achternaam
B
Adresgegevens
C
Telefoonnummer
D
Kleur ogen

Slide 30 - Quizvraag

Welke fout maken mensen het meest op een formulier?
A
Ze slaan een vraag over?
B
Ze zetten bij naam hun voornaam
C
De datum schrijven ze verkeerd op
D
Ze vergeten hun handtekening te zetten

Slide 31 - Quizvraag

Hoe noteer je je geboortedatum op de juiste manier op een formulier?
A
26 december 2011
B
26-12-2011
C
zesentwinig december tweeduizendelf
D
26 december

Slide 32 - Quizvraag

Vaak worden op formulieren afkortingen gebruikt.
Zoek de afkorting met de juiste betekenis bij elkaar. 


30-10-2000
Mevrouw
Man/vrouw
06-15258974
Meneer
m/v
Geb.-Datum
Tel. 
Dhr. 
Mevr. 

Slide 33 - Sleepvraag

Welke woorden horen bij een formulier op internet invullen en welke woorden bij een formulier op papier invullen?
Aanklikken
Aankruisen
Envelop en postzegel
Handtekening 
schrijven
typen
Verzenden
Formulieren op internet invullen
Formulieren op papier invullen

Slide 34 - Sleepvraag

Opdracht 5 (blz 169)
Blz 169 opdracht 5: we lezen samen de situatie:

Slide 35 - Tekstslide

Doen
Blz 169 opdracht 5B:
Vul het formulier in.
Gebruik de persoonlijke gegevens uit de situatie.

Slide 36 - Tekstslide

Geef jezelf een cijfer voor het formulier in opdracht 5
010

Slide 37 - Poll

Huiswerk Extra opdracht
Thuis maak je de extra opdracht op blz. 170.
Van je docent krijg je het formulier: aanmeldformulier zomerkamp.

Vul het formulier in. Lever het vrijdag in bij de docent.

Slide 38 - Tekstslide

Vrijdag Toets Formulier
Leerdoelen:
Ik weet wat een formulier is
Ik begrijp het verschil tussen een papieren en digitaal formulier
Ik weet wat "persoonlijke gegevens" zijn.
Ik kan een formulier met persoonlijke gegevens invullen.

Slide 39 - Tekstslide