Diergedrag en ethiek

Keuzedeel Verdieping diergedrag, dierenwelzijn en ethiek
Thema:
verbaal/non-verbaal gedrag


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Keuzedeel Verdieping diergedrag, dierenwelzijn en ethiek
Thema:
verbaal/non-verbaal gedrag


Slide 1 - Tekstslide

Wat is verbaal gedrag?

Slide 2 - Woordweb

Benoem een aantal non verbale gedragingen

Slide 3 - Open vraag

Doel
Dat je aan het einde van de les het verschil weet tussen wat non-verbaal en verbaal gedrag is.
Dat je je meer gaat kijken naar deze manieren van het uiten van gedrag.

Slide 4 - Tekstslide

Lichaamstaal
Met woorden iets zeggen = verbaal gedrag
              Zonder woorden iets zeggen = non verbaal gedrag                  
(= lichaamstaal)

Slide 5 - Tekstslide

Communicatie
Honden begrijpen elkaar zonder te praten dmv signalen versturen.
Signaal is een boodschap voor soortgenoot.
Bij andere soorten kan andere betekenis



Slide 6 - Tekstslide

Verschillen
Voorbeeld verschil lachen mens en aap.

Slide 7 - Tekstslide

Een kat voelt zich bedreigd door een andere kat. Hij maakt zich groot en zet zijn haren op. Dit is een voorbeeld van lichaamstaal
A
JA
B
NEE

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen non-verbaal gedrag?
A
Hinniken
B
Staart hoog in de lucht
C
Oren plat naar achteren
D
Grommen

Slide 9 - Quizvraag

Waarom kwispelt een hond als hij blij is?

Slide 10 - Open vraag

Leven in groepen
Groepsdieren werken samen

Samenwerken gaat volgens een taakverdeling:
"wie doet wat" 

Slide 11 - Tekstslide

De baas in de groep
Het dominante dier is de baas over de onderdanige dieren in de groep.

Rangorde: een groep met dominante en onderdanige dieren, waar iedereen zijn plek kent.

Een rangorde brengt rust in de groep, de regels zijn duidelijk. 

Bij hennen heet de rangorde: pikorde.

Slide 12 - Tekstslide

Een partner vinden
Dieren vinden een partner door baltsgedrag te vertonen.

Dieren maken bij de balts gebruik van (overdreven) signalen.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het signaal van een pauw in de balts?

Slide 14 - Open vraag

•    Kies ook zelf nog een diersoort (daag jezelf uit door een dier te kiezen waar je het gedrag nog niet zo goed van kent)

•    Van deze 2 diersoorten ga je het volgende uitzoeken:

1.    Minstens 3 verschillende verbale gedragingen
2.    Ga van deze verbale gedragingen onderzoeken waarom dieren deze gebruiken (bv. Een paard hinnikt om de andere paarden te roepen)

3.    Minstens 10 verschillende non-verbale gedragingen
4.    Ga van deze non-verbale gedragingen onderzoeken waarom dieren deze gebruiken (bv. Een hond kwispelt met zijn staart als hij “blij” is, een kat daarentegen “kwispelt” met zijn staart als hij boos is)

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht Praktijk

Als je thuis een dier hebt, ga dan bekijken welke verbale- en non-verbale gedragingen je ziet. Geef daarna ook aan waarom hij/zij dit gedrag vertoont.

Heb je thuis geen huisdier? Dan doe je bovenstaande bij een dier op stage.

Schrijf op wat je hebt gezien.

Slide 16 - Tekstslide

Wat neem je mee van deze les?

Slide 17 - Open vraag

Doel van deze les was:
Dat je aan het einde van de les het verschil weet tussen wat non-verbaal en verbaal gedrag is.
Dat je je meer gaat kijken naar deze manieren van het uiten van gedrag.

Slide 18 - Tekstslide