• Kies ook zelf nog een diersoort (daag jezelf uit door een dier te kiezen waar je het gedrag nog niet zo goed van kent)
• Van deze 2 diersoorten ga je het volgende uitzoeken:
1. Minstens 3 verschillende verbale gedragingen
2. Ga van deze verbale gedragingen onderzoeken waarom dieren deze gebruiken (bv. Een paard hinnikt om de andere paarden te roepen)
3. Minstens 10 verschillende non-verbale gedragingen
4. Ga van deze non-verbale gedragingen onderzoeken waarom dieren deze gebruiken (bv. Een hond kwispelt met zijn staart als hij “blij” is, een kat daarentegen “kwispelt” met zijn staart als hij boos is)